De eenvoudigste bedrijfswijze bij kastenteelt.

Neem aan dat in Mei de voorzwerm afkomt, dan wordt de rooster en voor een vreemde zwerm ook de separator gelegd; de honingkamer geplaatst en dit volk daarop geslagen.

Meestal na 8 à 9 dagen (let elke avond op tuten) komt de nazwerm, (?) dan broedbak nazien, moerdoppen afbreken en de zwerm teruggeven, deze met een plank onderin laten loopen.
1e week in Juli moet de moer van het volk bovenin worden uitgevangen, men moet echter eerst overtuigd zijn dat de jonge moer onder, broed heeft.
11 dagen daarna zijn de honigkamerramen broedschoon en kunnen geslingerd worden. Dan nieuwe, liefst uitgebouwde honigramen plaatsen voor het gewin 1e soort raathonig op de heide.

Ongeveer 25 Juli verplaatst men het volk naar de heide, neem alleen sterke volken mee, en wanneer men volgens bovenstaande werkt, zijn er ook jonge bevruchte koninginnen in.
Zorgt voor een droge en rustige standplaats in den winter en van tijd tot tijd met een ijzerdraadje de doode bijen uit het vlieggat krabben zoodat die opening steeds open blijft.

Men zij hier nogmaals aan herinnerd niets uit de broedkamer te slingeren; deze bewerking toch, gaan altijd eitjes en maden met de honig ook door de dubbelen zeef mee, en dit wordt later als viezigheid op de bodem der potjes zichtbaar, wat de koopers afschrikt.
Men slingert echter nooit anders dan verzegelde ramen uit, dit is de lekkerste honig zoo dik als stroop.

Onverzegelde honig is dun en waterig en geeft een gistig randje onder de deksel van de honigpot. Wees in elk opzicht zindelijk, ook de bijenstand moet zoodanig uitzien dat men daarop trotsch moet zijn.
F. N.

NASCHRIFT REDACTIE.
Wij plaatsen deze bijdrage, hoewel wij het met verschillende zaken er in vermeld, niet eens zijn. Onverzegelde honing b.v. is niet steeds dun en waterig, dat is alleen pas ingedragen honing. Derhalve slingeren wij óók honing uit raten welke niet geheel, of niet zooals de meeste leerboeken aangeven voor 2/3 verzegeld zijn. Men dient er echter voor te zorgen, dat men geen raten slingert, waar de waterige honing bij het omzwenken uitvliegt.

Wie honing uit het broednest slingeren wil, wij doen dit indien mogelijk steeds, kan dit zonder bezwaar doen, mits men geen raten slingert met open broed of eitjes.

Dan zetten wij een vraagteeken bij het plaatsen van uitgebouwde honingramen om eerste soort raathoning op de heide te winnen.
Tot heden geldt toch nog, dat men slechts eerste soort raathoning bekomt, indien de bijen daarvoor zelf de raten bouwen en deze onmiddellijk vullen.
Géén Amerikaansche kunstraat, géén overgehouden raat e.d. haalt bij de
heerlijk blanke raten gebouwd bij een goede heidedracht en géén raathoning is smakelijker en heeft een appetytelijker aanzien, dan onze onvolprezen heideraathoning in maagdelijke raat.
Red.