Lief en leed van een Praeses.

Een Satirische ontboezeming van mijn jongste spruit, toen 12 Jaar oud.


't Vereenigingsleven heeft zijn zon- en schaduwzijden,
Maar als praeses, zou men er heusch wel eens genoeg van krijgen.
Vooral wanneer men, als mijn vader, tevens vraagbaak is,
Dan loopt het met het wel en wee der bijtjes heel vaak mis.

Dan krijgt men allerlei en allerhand te hooren,
De een vraagt dit, de ander brengt weer dat naar voren.
Maar zijn de imkers, boertjes van het platteland
Hun vragen hangen dan vaak aan elkaar gelijk los zand.

De praeses moet op alles echter antwoord kunnen geven,
Dus zit hij vaak in zak en asch te rillen en te beven.
Eens op een avond komt er weer zoo'n boertje aangestapt,
Die van een volgens hem „zeer wichtig iets" geen sikpit had gesnapt.

Hij viel dus met de deur in 't huis, (zonder zijn voet te vegen)
En huilde haast „Mien vette iemen hebt de drit ekregen"
Mijn vader wist geen raad, keek mij ontzet eens aan,
Ik echter gilde van plezier „geef ze wonderolie baas", dan is het wis gedaan.


ADO FRANKI.