Jeugdpropaganda.

Onze vereeniging stelt zich ten doel: „Het bevorderen der Bijenteelt in haar meest uitgebreiden omvang"
Op vele manieren is nu in de afgeloopen dertig jaren gewerkt om nader tot dit doel te geraken. Toch wil het mij voorkomen, dat één machtig middel over het hoofd is gezien, namelijk: „De Jeugdpropaganda."

Gedurende twee jaar nu heeft ondergeteekende in deze richting gewerkt en van deze werkwijze wil ik thans een en ander vertellen. In Mei 1926 werd voor de rijpere jeugd door mij een lezing gehouden met lichtbeelden in de schoolbioscoop te 's-Gravenhage. Den zomer van datzelfde jaar werden nu op den stand van de afdeeling 's-Gravenhage excursies gegeven en steeds bleek de opkomst dezer jongeren groot en de belangstelling buitengewoon. Nu in 1927 zijn we met kracht op den ingeslagen weg voortgegaan.

Mijn plan vooral onder de leerlingen van Gymnasia, Lycea en H.B. scholen propaganda te maken, bleek groote instemming te hebben bij de leeraren in het vak Nat. Historie dier onderwijsinrichtingen. In Maart 1927 zond ik hen een circulaire, waarin ik aanbood op den bijenstand voor elke school een excursie te houden. Op deze circulaire kreeg ik van bijna allen antwoord, wat tot gevolg had, dat ik dit jaar 15 excursies gaf, elk met ± 20 excursisten, zoodat in dezen zomer 257 leerlingen van middelbare scholen den bijenstand bezochten. Elke excursie duurde ongeveer 1½ uur.

Na eerst een inleiding te hebben gegeven, werd den excursisten het bijenleven in natura getoond. In de eerste plaats is noodig, dat we den excursisten een afgerond geheel geven, een stof, die hen eenige houvast geeft. In de tweede plaats een leider, die zonder kap of masker werkt, immers dat geeft vertrouwen bij de aanwezigen en brengt hun angstgevoel tot een minimum teruj.

Bij rustig en met overleg werken is het mogelijk geen enkele excursist te doen steken. Op 10 van de 15 excursies bleek dit dan ook mogelijk te zijn. Bovendien kreeg elk der bezoekers een referaat, waarin onder meer werd aangegeven, het nut van bijenhouden en de noodige wenken voor beginners. Het enthousiasme onder deze jongeren was buitengewoon en een genot, ja een voorrecht is het, dergelijke groepjes te mogen onderwijzen.

Wat beoog ik nu met deze excursies:
1e. Liefde wekken voor de natuur in het algemeen en voor de bijen in het bijzonder.
2e. Het kweeken van jeugdleden.
Jeugdleden betalen bij onze afdeeling een minimum contributie, opdat zij dit van hun zakgeld kunnen betalen.

Deze propaganda moet resultaten hebben en wanneer wij regelmatig bij de jeugd belangstelling en liefde weten te wekken voor de bijenteelt, zal dit zeker in de toekomst gouden vruchten afwerpen.
Immers deze jeugdleden zullen later ouder geworden in de meest uiteenloopende functies de maatschappij dienen en lang niet denkbeeldig is het, dat zij in een leidende positie, welke zij dan bekleeden, de bijenteelt kunnen helpen bevorderen.

Een jeugdbijenstand moet elke afdeeling hebben. Ieder jeugdlid heeft daar zijn eigen bijenvolk, terwijl deskundige leiding steeds kan worden ingeroepen. Overal moet den jeugdpropaganda gevoerd worden, door heel Nederland, ook op het platteland.
„Kweekt Jeugdleden." zij daarvoor een onzer leuzen voor de komende jaren.

Augustus 1927
J.J. WAGNER.