Maandpraatje.

October.

Thans is de uitslag van het bijenjaar bekend en mogen we gerust zeggen, dat 1927 tot de meest ongunstige jaren, zoo niet het ongunstigste jaar gerekend mag worden sinds menschen heugenis. Zelfs in een bij uitstek aan heide zoo rijke provincie als Drente is niet overal een goed gewin geweest, ja, kwamen uit enkele streken zelfs zeer lichte volken terug. De oorzaken zijn aanvreten van de heide en slecht weer.

Persoonlijk heb ik zoo'n slecht bijenjaar nog niet medegemaakt, maar er zijn imkers, welke heel wat langer met hunne bijtjes omspringen en ook van hen hoorde ik, dat zij zoo'n rampjaar nog niet medemaakten. De tentoonstellingen demonstreerden dan ook het slechte jaar ten volle. Wel was er nog betrekkelijk veel honing ingezonden, maar over het algemeen was dit honing van 1926; óók de raathoning.

Het is wel een eigenaardig verschijnsel, dat zelfs na een slecht jaar de honing in prijs ongeveer gelijk blijft. Dit moet men zoo verstaan, dat de ruwe honing in magere jaren wel iets meer opbrengt dan in vette, maar de winkelprijs is als regel hetzelfde. Dat vindt zijn oorzaak in het feit, dat het buitenlandsch product, in groote hoeveelheden ingevoerd, den prijs regelt en het Nederlandsche product volgen moet inplaats van voor te gaan.

Misschien komt daarin verandering, indien het Rijksmerk op honing zal worden ingevoerd, omdat dan, zij het op een andere manier, dan wij gaarne gewild hadden, duidelijk zal zijn te onderscheiden, of men met een buitenlandsch, dan wel een Nederlandsch product te doen heeft.
Nu wij het toch over het Rijksmerk hebben, moet ik even onder vier oogen zeggen, dat het inzenden van de opgaven van hen welke in beginsel bereid zijn zich aan te sluiten bij het controlestation, allertreurigst is en ik benijd mijn vriend Hundt, welke in dit nummer zoo van leer trekt, dat hij slechts 81 lijsten van de afdeelingen heeft terugontvangen ten zeerste en het moet wel liggen aan zijn smakelijke verteltrant, dat hij van de afdeelingen meer ios kan krijgen dan ik, want ik ben nog lang niet aan de 81 lijsten toe.

Wat is hiervan de oorzaak?
Gewoonlijk is het traagheid en vaak ook onverschilligheid. Maar in dit geval is het ook onwetendheid. De Rijksbijenteeltconsulent Minderhoud heeft op de algemeene vergadering zeer duidelijk en eenvoudig uiteengezet, wat de verplichtingen waren en wij nebben de voornaamste verplichtingen in een der vorige nummers nog eens uiteengezet, maar . . . toch schijnt er nog misverstand te heerschen.
Zoo meenen sommigen nog, dat ieder aangeslotene ƒ 25.— contributie moet betalen, of weer een ander, dat men eerst zijne statuten koninklijk moet laten goedkeuren e.d. Lees en herlees het Julinummer van dit Maandschrift eens (pagina 101 en 102) en men vind daar beknopt de voornaamste verplichtingen van een aangeslotene weer.

Zoo schijnt misverstand op misverstand te heerschen. Daar ontvang ik b.v. van een onzer ijverigste leden, secretaris van eene afdeeling, welke volgens het ingezonden stuk van dhr. Hundt zoo royaal heeft bijgedragen, een schrijven, dat men nu verneemt, dat het niet zoo'n bizondere mooie film is en dat er veel reclame in staat van den Heer de Meza. Wij zouden dit niet hebben vermeld, indien niet nu eens hier, dan weer daar telkens zoo'n gerucht opduikt . . . van menschen, welke die film niet hebben gezien, maar het óók van hooren zeggen hebben.

Ik heb de film wel gezien en ik kan niet anders zeggen, dan dat hij keurig is en zeker in den smaak zal vallen, al staan er enkele overdreven voorstellingen in en ook wel enkele fouten.
Maar dat is nog geen reden om te zeggen, dat de film niet bijzonder mooi is. En nu wat de reclame betreft, die er van de Meza in zou voorkomen; zelfs veel reclame zooals gezegd werd. Welnu, de film is opgenomen onder leiding van de Meza op diens bijenpark en dat staat ook in de tekst. Verder komt er natuurlijk een enkele maal (of slechts één maal, dat weet ik niet recht) het volledige bijenpark van de Meza in voor met het opschrift Bijenpark Mellona en misschien ook in de tekst een zinsnede als b.v. een kijkje op het bijenpark Mellona. De juiste tekst weet ik niet precies meer, maar nergens staat, dat men zijne artikelen koopen moet bij Mellona, nergens, dat de honing van de Meza de lekkerste en de beste is enz.

Was de film bij U of mij opgenomen, dan zou er eveneens in staan opgenomen bij mijnheer A. of B. of een kijkje op den bijenstand van mijnheer A. of B. En had Gij de leiding van die film gehad, dan zou Uw naam er in vermeld zijn. Maar moet men dat reclame noemen? Als het waar is, wat die onbekende, die nu hier, dan daar opduikt, zegt, dat de film niet zoo heel mooi is, dan is hij zelfs het tegendeel van reclame. Maar stel, dat dit wel het geval zou zijn, stel, dat de film werkelijk reclame zou bevatten van de Meza, moet dit dan oorzaak zijn, dat de spontane daad van Ring 8, een daad, welke voortspruit uit een werkelijk gemeenschapsgevoel, door achterklap e.d. wordt beschouwd als een zaakje?

Persoonlijk had ik veel liever gezien, dat men gelden bijeengebracht had voor het oprichten van een Imkersschool, waar in de zomermaanden b.v. vacantiecursussen zouden kunnen worden gehouden en waar men verschillende systemen woningen in volle werking zou kunnen zien e.d., maar het doet aan het feit niets af, dat de mooie daad van Ring 8 volle sympathie heeft en het toch wel een klein beetje erg klein-Nederlandsch is om met dergelijke bezwaren aan te komen.

Ik heb langer stilgestaan bij dit gedeelte, dan mijn bedoeling was; gaan wij nu weer terug naar onze bijtjes.
Het prachtige weer van de eerste Octoberdagen maakt weer heel wat goed en de bijen namen de suiker zeer goed op en kunnen wij nu eens prachtige volken inwinteren. Men moet nu echter een einde maken aan het voeren, want de volken moeten zoo zachtjes aan tot rust komen.
Dat kan niet, als zij nog broed te verzorgen hebben, want dan moeten uitvluchten gemaakt worden om water te halen. Is men met het opvoederen klaar, dan wordt de stand voor den winter in gereedheid gebracht, muizenvallen gezet, de vlieggaten beschermd voor het binnendringen dier lieve diertjes en het den vogels onmogelijk gemaakt, om de bijen te verontrusten.

Heeft men veel last van katten, welke zich zoo gaarne op de warme korven liggen te koesteren, tevens loerende op een lekker muizenhapje dan legt men wat prikkeldraad op de kasten, of takken van Hulst e.d.
En komen dan de koude gure dagen, dan voelen wij ons gerust, omdat we voor onze immen gedaan hebben wat wij konden en moesten doen.

JOH.A. JOUSTRA.