De activiteit van den Nederlandschen Imkersbond.

Wij hebben ons sedert lang onthouden van kritiek op de handelingen van den Imkersbond, eenvoudig, omdat het ons niet de moeite waard was, om op reclamegeschetter van dien kant een woord te verliezen. Er komt echter ook wel eens een moment, waarop de beker gaat overloopen en daarom willen wij thans weer eens aantoonen, hoe groot de activiteit van den Imkersbond is in het uitvinden van belangrijke zaken voor de Imkers . . . ? O neen, maar wel in het lanceeren van nietszeggende persberichtjes.

Zoo lazen wij eenige maanden geleden een persberichtje in de groote bladen, dat het ledental van de Ned. Imkersbond verdubbeld was.
Toen wij dat berichtje lazen, kwam ons een anecdote in de gedachten van een vereeniging, welke zich ten doel stelde, om jaarlijks een groote tentoonstelling van schilderstukken te houden.
Van de eerste tentoonstelling werd geen bericht gelanceerd, maar van de volgende verscheen een groot verslag, waar o.a. in vermeld werd, dat de levensvatbaarheid van de tentoonstelling zich demonstreerde in het feit, dat het aantal inzendingen met 100 % gestegen was.
Een feit was het, dat het eene jaar één en het volgend jaar twee schilderstukken waren ingezonden.

Inderdaad het aantal inzendingen was verdubbeld; men sprak de waarheid, maar het eindtotaal werd wijzelijk verzwegen. Zoo gaat het nu ook met onze broeders van den Imkersbond. Maar het is niet over dit feit, dat wij wilden schrijven, het bedoelt slechts eene inleiding te zijn.
Waar wij wat over wilden zeggen, dat is over de zeldzame brutaliteit, waarmede de bestuurders van den Imkersbond de pen weten te hanteeren en daarvoor het Persbureau Vaz Dias gebruiken.

Zoo lazen wij dezer dagen in de groote bladen, dat de Regeering aan den Nederlandschen Imkersbond vergunning heeft verleend, om aan de Imkers in plaats van 7½ K.G. suiker per opzetter dit jaar 10 K.G. suiker te verstrekken en dat men zich haasten moet, om zijn bestellingen te richten ergens te Veenendaal.

De activiteit in dezen van den Imkersbond is echter niet verder gegaan, dan het zenden van een persbericht aan Vaz Dias. Zij hebben, hun gewoonte getrouw, anderen laten zorgen en zoodra er wat bereikt is, de groote trom geroerd, alsof daar de kastanjes uit het vuur werden gehaald en alsof de belangen van de imkers alleen daar veilig zijn.

Onze Vereeniging heeft géén persberichtje gelanceerd, doch heeft het werk gedaan. Reeds vóór den 5en Imkersdag werd het verzoeken om meer suiker voor de bijen door het Hoofdbestuur overwogen en besproken met den Voorzitter en Secretaris der Vereeniging. Dhr. Versteeg, opperde gedurende dien dag de vraag, of wij ons niet tot de Regeering zouden wenden, om het kwantum suiker te verhoogen en vergissen wij ons niet, óók de Rijksbijenteeltconsulent Minderhoud drong aan op een adres aan de Regeering.

Onze Voorzitter begaf zich enkele dagen na den Imkersdag naar het Departement van Financiën, waar men hem mededeelde, dat er van die zijde geen bezwaar zou zijn, maar dat nog even een adres gezonden moest worden. Dit geschiedde daags daarna, met het gevolg, dat wij dezer dagen bericht ontvingen, dat het verzoek werd ingewilligd, ons aangevraagde kwantum van 400000 K.G. op 500000 werd gebracht en wij suiker leveren mochten tot 1 Maart 1928.

Natuurlijk verleende de Regeering ook aan de andere imkersorganisaties de bevoegdheid om 10 K.G. suiker per opzetter te verstrekken. Wij kunnen begrijpen, dat de bestuurders van den Imkersbond bij het ontvangen van de vergunning het in Keulen hoorden d.....
Gemakkelijker kon het al niet; zonder een hand uit te steken kwam daar de boodschap, dat men meer suiker kon verkoopen, dan feitelijk aangevraagd was en in de vreugderoes werd naar de pen gegrepen, om een berichtje aan het Persbureau te zenden. Maar dat berichtje werd zoodanig ingekleed, dat de niet-ingewijde daaruit lezen kan, dat alléén aan dien bond die vergunning verleend is.

Welke waarde hebben nu die persberichtjts?
Feitelijk alleen een verwarringstichtende waarde, want men weet bij den Imkersbond zeer goed, dat de Regeering niet uitsluitend dien bond eene bevoegdheid verleent, waar er in ons land vier dergelijke vereenigingen zijn. Wij hebben voor dit maal gebroken met onze gewoonte, om het doen en laten van onze broeders van den Imkersbond dood te zwijgen, teneinde eens een juist licht te doen schijnen op de persactiviteit van de leiders van dien bond.

Wij vragen ons echter af, of de Landbouwredacteuren der diverse bladen niet begrijpen, dat zij in dergelijke berichtjes slechts onbetaalde advertentiën en onbetaalde reclame moeten zien.
Aan degelijke land-, tuinbouw- en bijenteeltberichten is toch geen gebrek?

Joh.A. Joustra.