Uit den vreemde.


SPANJE:

De korf, dien de Spaansche bijenhouder het meest gebruikt, is een kurkcylinder, welke ca. 75-90 c.M. lang is en een doorsnede heeft van 22-25 c.M. De korven worden van boven gesloten met een ronde ca. 2 c.M. dikke kurkplaat, welke een iets grooter doorsnee heeft, dan de korven zelf.

Daar kurk zeer buigzaam is, is het gemakkelijk de kurkschors met enkele sneden van de boomen te snijden, zoodat de heele woning uit één stuk bestaat. De korf wordt met harde eikenhouten spijkers aan elkaar gespijkerd. Voor bodem en vliegplank wordt eveneens een ronde kurkplaat genomen. Deze woningen maakt men bij 5, 6 tot 12 stuks, die dikwijls met een steenen wal worden omgeven om den op honig verzot zijnden das den toegang te beletten. Vele duizenden dezer korven vindt men in Spanje en wel 1000 van deze korven in vasten bouw op één in lossen bouw.

De waarde van den doorsnee-oogst bereikt in den regel de waarde van het volk. Ten tijde van de van den honingoogst worden de bijen in leege korven afgetrommeld. De oude korven blijven dan nog ca. 3 weken staan tot alle broed is uitgeloopen. Na verwijdering van de jonge bijen worden de korven uitgesneden. Er wordt hoofdzakelijk lekhonig gewonnen.

Het was wordt voor den aanmaak van kaarsen gebruikt en daar de Spaansche bevolking in hoofdzaak Katholiek is, wordt er jaarlijks een groote hoeveelheid van zulke zuivere waskaarsen verbruikt. Bij een kaarsenmaker had de Spaansche berichtgever 6000 Kg. in de zon gebleekt was gezien, welke door handenarbeid tot kerkkaarsen werden gemaakt.

De bijenvolken worden op den rug van een muilezel vervoerd. Dit is bij den slechten toestand der straten het eenige vertrouwde verkeersmiddel. De wasmot is de grootste vijand, maar ook twee soorten van vogels en hoorntjes maken het den bijen lastig.