Maandpraatje.

Mei.

Mei zet goed in! Mooie warme zomersche dagen veroorloofden den bijen op buit uit te gaan en voort te zetten, wat in de laatste helft van April reeds begonnen was. In verschillende woningen wordt de honing reeds verzegeld en het is een bewijs, dat er overvloed is.

Opmerkelijk is het, dat er zeer veel stuifmeel wordt binnengedragen en zoo ontdekten wij inplaats van de afsluitende stuifmeelraat van het broednest aan weerszijden, zelfs twee zulke stuifmeelraten.
Van het goede kan men teveel krijgen en al hebben de bijen in dezen tijd van het jaar niet spoedig stuifmeel teveel, het uitbreiden van het broednest mag er toch niet door verhinderd worden, of geen oorzaak zijn dat het broednest gedeeld wordt.
Waar dit verschijnsel mocht voorkomen, neme men de buitenste raten weg en hange die onmiddellijk tegen het laatste broedraam aan, dus tusschen dit en de afsluitende stuifmeelraat.

Mei is dé bouwmaand bij uitnemendheid en men kan nu zijne kunstraten het best (en het mooist!) laten uitbouwen. Hang deze echter voorloopig niet midden in het broednest en nooit, als er zeer overvloedige dracht is. Eenige jaren geleden zagen wij bij een imker, die steeds kunstraten middenin het broednest hing, dat die raten niet alleen terstond werden uitgebouwd, doch tevens geheel met honing werden gevuld en het broednest aldus gedeeld werd, een van dé grootste fouten welke wij bij den lossen bouw kunnen maken.

Sommige volken vertoonen reeds zwermplannen en zagen wij reeds meerere darren vliegen. Voorspellen is een kwalijk werk, maar gezien de over het algemeen niet sterk uitgewinterde volken, zal men dit jaar van vroege zwermen wel niet hooren, uitgenomen dan die persberichtjes van Februari en Maart, welke reeds van weggevlogen zwermen gewaagden. Zulke zwermen kunnen ons echter gestolen worden, daar het zgn. hongerzwermen zijn en slechts de nalatigheid van den imker demonstreeren.

De bekende Fransche weervoorspeller abbé Gabriel voorspelt een heete Zomer met hittegolven in Juni, Juli en Augustus en we zien in gedachten in die maanden onze volken druipen van den honing, wat niet onaardig zou zijn, na het zoo miserabele jaar 1927. Hoe het weer ook zal uitvallen, we doen alsof die abt gelijk heeft en zetten er alles op, om sterke volken te krijgen. Als het flink honingt is het dwaasheid de speculatieve voedering voort te zetten, maar zoodra er ook maar één dag is van regen, of koude, dan grijpen we vlug naar de voederpot en voeren weer zeer kleine hoeveelheden, daar broedaanzet niet meer onderbroken mag worden, tenzij natuurlijk de voorzwerm afgevlogen of afgenomen is.

Wie vermeerderen wil, overdrijve dit niet, daar de zwermen dan te zwak worden en de kans op honing gering wordt. In den lossen bouw geeft zwermverhindering nog den meesten honing, maar dan dient men dit op tijd te doen en op de juiste wijze. Kunstzwermen maken verhindert wel het natuurlijke zwermen, doch kunnen we kwalijk zwermverhindering noemen. Moerdoppen uitsnijden vertraagt het zwermen doch voorkomt het niet, althans als regel niet. De eenigste goede methodes zijn ruimte geven, onderzetten van een leegen broedkamer, of de omhangmethode, alles echter op tijd toegepast, wat wil zeggen, vóór dat het volk zwermplannen heeft.

Men zorge er voor bijtijds zijne woningen voor de zwermen gereed te hebben en ondersteune de zwermen waar noodig en mogelijk. Zwermen moeten in den korst mogelijken tijd hunne woning volbouwen en de imker voert, indien geen nectar wordt binnengedragen. Wie niet thuis kan zijn op het kritieke zwermmoment en niet gaarne zijn voorzwermen wil verliezen staan verschillende wegen open.

Als tijdens het zwermen een wolk voor de zon komt, komen de bijen weer in de eigen woning terug.
Hetzelfde bereikt men, als men de moer uit den zwerm wegneemt, of tevoren haar vleugel(s) geknipt zijn.

illustratie uit "Het bijenboek" door Joh.A.Joustra


De meest afdoende weg is het knippen van de vleugel(s) van de moer, of het voorplaatsen van een Alley's Trap. Zoo'n instrument verhindert het zwermen niet, zooals veelal verkeerdelijk wordt gemeend, doch vangt de moer, welke dan niet verloren gaat. Voor nazwermen zijn dergelijke apparaten gewoonlijk ondeugdelijk, evenals voor zeer slanke moeren.

Waar dracht van beteekenis te wachten is kan men den honingkamer plaatsen. Korfimkers zorgen voor een goed fundament, door de korven behoorlijk te spijlen en voorbouw te geven. Neem daarvoor drie stukjes mooi uitgebouwde, niet te jonge raat en bevestig die in den kop van den korf, loodrecht op het vlieggat. Tusschen die stukjes komt een ondergestoken spijl. We kunnen dan zeker zijn, dat het begin van den bouw goed wordt en we helpen, indien noodig, de raten recht bouwen. Geleidelijk worden de verder noodige spijlen ingestoken, welke den bouw moeten kruisen.

En nu imkervrinden, veel succes, prachtige zwermen en een goeden honingoogst!
JOH. A. JOUSTRA.