De kunstzwerm, een tweesnijdend zwaard?

(vervolg)

Willen we thans over gaan tot de beschouwing van de verschillende methoden volgens welke we een bijenvolk kunnen splitsen; de punten waar het op aan komt zullen aangegeven worden.

I. De Vlieger.
Dit is zeker de eenvoudigste en minst riskante methode om een volk te splitsen. Men brengt n.l. de raat met moer, bijen en broed over in een nieuwe kast, vult de raatbouw daarin aan en zet de nieuwe kast op de plaats van de oude. Deze krijgt een andere plaats op de stal. De (georiënteerde) vliegbijen zullen nu, terugkomend van het veld, op de bekende plaats (dus waar nu de nieuwe kast staat) aanvliegen en zoo deze gedeeltelijk bevolken. Het moerlooze deel in de oude kast behoudt dus alle jonge bijen, wat het buitengewoon noodig heeft met het oog op al het open broed. Daar zullen eenige moerdoppen aangeblazen worden zoodat we moeten inspecteeren, alweer vóór de 10e dag na de deeling. Dat volk is weer tamelijk spoedig op kracht. Dit komt door het vele broed dat dagelijks uitloopt. Het kardinale punt is hier de verdeeling van bouw en broed.

Het afgesplitste deel heeft vooral ledige raten noodig. De leggende koningin vindt hierin een ruime leggelegenheid. De oudere bijen kunnen nog maar heel moeilijk was produceeren, zoodat dit deel aan kunstraten niet veel heeft. Vandaar dat we uitgebouwde raten geven. De jonge bijen hebben het overgroote deel van het broed gekregen en vinden hierin vooreerst nog een mooi afzetgebied voor de overmaat aan voedersap die zij afzonderen. Over het tijdstip van den dag waarop de vlieger gemaakt moet worden loopen de meningen nog al uiteen. Ik heb me er altijd goed bij bevonden om 's morgens tegen 9 of 10 uur, dus kort voor de groote vlucht begint, de deeling te verrichten. Toch geloof ik niet dat het uur van den dag hierbij een belangrijke rol speelt.

II. De Veger.
Deze soort kunstzwerm is niet zoo eenvoudig en ook niet zoo onveranderlijk als de vlieger. Het komt hier in 't kort neer op het afzonderen van de moer en een deel (willekeurig) van 't volk. De bijen worden van de raten geveegd met de bijenveger, vandaar de naam van deze zwerm. Bij dat vegen gaan natuurlijk jonge- en oudere bijen mede, vandaar dus dat dat deel willekeurig is samengesteld. Er zijn eigenlijk meerdere combinaties mogelijk. We kunnen zwerm en moerstok van plaats laten wisselen en zoo aan de zwerm, plus oude moer de vliegbijen toevoegen. We krijgen dan een soort vlieger, alleen zijn er nu veel meer jonge bijen in 't afgesplitste deel. Heeft geen wisseling plaats, dan blijven de oudere bijen dus op de moerstok. Het zal dan aanbeveling verdienen de zwerm veel bijen mee te geven, omdat hij daarna een hoop volk verliezen zal. (n.l. de vliegbijen). Ook hier moet men bij de moerstok inspectceren voor de 10e dag op moerdoppen.

III. De Verzamelzwerm.
Dit is een zeer bijzondere kunstzwerm die hier te lande nog weinig wordt toegepast. Bijzonder is hij, omdat hij in tegenstelling met de andere kunstzwermen die alle bestaan uit één volk, bestaat uit bijen van verschillende volken. Hij geeft voordeel, vooral op kleine bijenstanden van liefhebbers die hun volken liefst niet te veel willen verzwakken door ze te deelen. Ook hier komen door overwintering enz. wel verliezen voor. De verloren volken moeten dus te zijner tijd weer worden aangevuld. Dit gebeurt dan soms door aankoop van vreemd materiaal. Dit wordt onnoodig als de verzamelzwerm gemaakt wordt. Hoe wordt hij nu gemaakt?

Evenals bij de overige zwermen moet men beschikken over een moer óf over een rijpe dop. Indien het tijdstip daarvoor gunstig lijkt, zoekt men uit een volk de raat met de moer. Deze wordt zoolang afzonderlijk gehouden. Daarna de raten even op de ratenbok gehangen en beklopt. De vliegbijen vliegen dan op en keeren terug in de kast. Men houdt dan de jonge bijen over. Hiervan worden twee raatzijden afgeveegd na besproeiing met honingwater in een korf, die goed gesloten wordt met stop en doek. Daarna gaan de raten weer terug in de kast, ook die met koningin. Van andere volken neemt men evenzoo een hoeveelheid jong volk. Doordat het volkje met honingwater is besproeid wordt er niet gevochten. De bijen verzadigen zich en gaan trossen in de korf.

Nu kunnen we deze zwerm in een ledige kast overbrengen op kunstraten of uitgebouwde raten. Aanbeveling verdient het zeer, hier nog een raat met wat open broed toe te voegen. Dit kan een raat zijn met gesloten moerdop. We hoeven dan geen afzonderlijke moer meer toe te voegen. Ieder volk werkt zoo mee aan de verzamelzwerm en verzwakt maar heel weinig.
De verzamelzwerm vergt nogal wat tijd en toewijding en is daarom ook niet geschikt voor groote standen. We mogen de verzamelzwerm niet direct de vrijheid geven doch houden de kast gesloten op een koele, donkere plaats gedurende één of twee dagen. Voederen met wat honing doet hier heilzaam werk. Zoo ergens, dan is hier toch zeker rust gewenscht om de heterogene bestanddeelen te laten samensmelten tot één volk.

Het is niet de bedoeling dat de lezeressen en lezers dit opstel zonder meer aannemen. Het is mijn uitdrukkelijke wensch, dat zij dit toetsen aan eigen ervaring en zoo zij in meening sterk afwijken van de mijne, zal ik hun critiek ten zeerste op prijs stellen.

JANSEN v.d. WORP.