Maandpraatje.

October.

We moeten eens een ernstig woordje met elkaar spreken. Het bijenjaar is zoo goed als afgeloopen en de bijtjes kunnen onze zorg nu wel voor een tijdje missen. Daarom is het nu eens een geschikt oogenblik om elkaar eens in de oogen te zien en te zeggen waar het op staat.
Wij zijn allen lid van de Vereeniging, welke in haar vaandel heeft staan bevordering van de bijenteelt en nu vraag ik ieder persoonlijk eens af, of wij werkelijk dat doen wat tot die bevordering gewenscht en noodzakelijk is.
Ik vraag niet of ge alles bereikt hebt, wat ge tot bevordering van de bijenteelt noodig en gewenscht vindt, neen, slechts de simpele vraag of ge alles gedaan hebt wat ge voor die bevordering noodzakelijk vindt? En dan geloof ik niet, dat ieder daarop een volmondig ja zal kunnen zeggen.

Voor de bevordering der bijenteelt is in de allereerste plaats noodig kennis en die kennis moet verspreid worden door den meer intellectueelen imker, door hen, die boven hunne collega's bevoordeeld zijn door een betere scholing, een betere ontwikkeling en een betere mondvaardigheid, om zijn kennis aan anderen mede te deelen. Door mijn omgang met imkers uit nagenoeg alle streken van het land weet ik, dat er velen zijn, welke heel wat meer nut konden stichten, dan zij tot heden doen. Zij bezitten de bekwaamheid om anderen voor te lichten, maar zij doen dit niet. Weliswaar misschien niet omdat zij zelf Koning willen zijn, maar meer uit een soort laksheid of ongemotiveerde bescheidenheid.

Toen ik verleden jaar den meer intellectueelen imker opwekte om zich eens aan het examen bijenteelt te onderwerpen, ontving ik van heel wat imkers een schrijven om uitvoerige inlichtingen, vragen naar dit, vragen naar dat en het was mij steeds een genot om op die vragen te antwoorden. Het gevolg was, dat .... schrik niet .... zich 4 imkers aan het examen onderwierpen en gelukkig ook slaagden.
En nu wil ik eens uit de school klappen. Na afloop van het examen voelden zich eenige candidaten gedrongen, om de examencommissie te bedanken voor de wijze waarop het examen werd afgenomen en bij sommigen vloeide de dankbaarheid zóó over, dat onze arme Nosèma-imker daar nog zijde bij ging spinnen.

Ik wil daar maar mee zeggen, dat men te Wageningen niet in beulshanden verzeild raakt, zooals ik waarlijk uit de angst om aan het examen deel te nemen zou beginnen te gelooven. Ik heb een wel wat zonderlinge inleiding gehouden voor hetgeen ik zeggen wil en daarom val ik thans maar met de deur in huis.
De Regeering heeft ons in staat gesteld, om het onderwijs in betere banen te leiden en heeft ons subsidie toegezegd voor het houden van verkorte cursussen in Bijenteelt, speciaal voor meer practisch ervaren imkers, zooals wij voor ongeveer een maand onzen afdeelingen hebben doen weten.

Dat dit op hoogen prijs wordt gesteld, blijkt wel uit het feit, dat verschillende afdeelingen zich voor zoo'n cursus hebben aangemeld. Maar nu zitten we voor de moeilijkheid, dat we waarschijnlijk niet aan elke aanvraag kunnen voldoen, omdat ..... er te weinig leerkrachten zijn. De rollen zijn nu omgedraaid! Men verwijt de Regeering wel eens, dat zij te weinig, sommigen zeggen niets! voor de bijenteelt doet. Het blijkt ons bij herhaling, dat de Regeering wel veel voor de bijenteelt wil doen, maar dat wij zelf er zoo bitter weinig voor over hebben. Dit zij hier zonder overdrijving gezegd.
Want wij hebben een gebrek aan geschoolde krachten, d.w.z. ze zijn er wel, maar, om welke reden is mij niet geheel duidelijk, zij blijven op den achtergrond en zijn daardoor oorzaak, dat de dorst naar kennis niet gelescht kan worden.

En nu komt de winter aan. De bijtjes zitten op stok en droomen van zoete honinggeur en van zachtaardige bijenvaders. De imker heeft nu tijd in overvloed om zich wat meer met zijn lectuur te bemoeien en onze Bibliotheek is rijk voorzien van allerlei werken in diverse talen. Onze jeugdige Bibliothecaris, die de 6 kruisjes reeds achter den rug heeft, brandt van verlangen, om zijn boekenpakketjes klaar te maken en de post is als steeds bereid om ze aan de adressen te bezorgen.

Vraag daarom eens boeken uit onze bibliotheek en laat nu elk imker, welke meent, wat voor anderen te kunnen doen, zich eens bekwamen voor het examen bijenteelt en daar dan ook volgend jaar aan deelnemen. En dan doe ik een dringend beroep op de imkers wonende in onze Noordelijke provincies, waar de leerkrachten o zoo dun gezaaid en de diverse afdeelingen door mij en anderen zoo moeielijk te bereiken zijn, ter wille van Uw minder ontwikkelden collega, neemt aan het examen deel.

Rijk wordt ge er niet mede, maar er is een andere rijkdom, die wellicht van heel wat meer waarde is, dan een gevulden geldbuidel, d.i. de rijkdom welke men weet deelachtig te zijn, van zijn kennis anderen te hebben medegedeeld. Als ge ziet, dat door Uw toedoen de bijenteelt in Uwe omgeving op hooger peil begint te komen, als ge weet, dat de activiteit in Uw streek door U is opgewekt, dat is een rijkdom, welke men U nimmer ontnemen kunt, dat is de rijkdom van het weldoen ....... Ik wacht.

JOH.A. JOUSTRA.