UIT DEN ACHTERHOEK.


Hier in 't Oosten van Gelderland hebben we dit jaar (1928) eens weer een goeden, tot zeer goeden honigoogst gehad. In 1927 moesten we op den langsten dag van het jaar nog met den suikerpot loopen, men kan dus denken dat toen de oogst gelijk nul was. Hij die dit jaar echter zijn volken tijdig op de hoogte had, heeft z'n moeite wel beloond gekregen. Als ik nu eens vraag bij m 'n imkervrinden, hoe is 't gegaan dit jaar, dan zie ik overal tevreden gezichten. Zoo iets houdt den moed er in. Echter kan men alleen van hen die enkel met secties werken, of in 't algemeen op raathonig, cijfers krijgen; zij die zich uitsluitend houden aan 't uitslingeren, maken slechts zelden juiste notitie's van hun uitkomst.

Daarom meende ik, zou 't de Maandblad-lezeressen en lezers interesseeren kunnen, wanneer ik van m'n uitkomsten eens juiste cijfers gaf van volken welker oogst uitsluitend geslingerd werd.

Sta mij toe dat ik vooraf een korte inleiding over de volken geef. Pas bij 't invallen van strenge vorst werd warm ingepakt.
Na een mooien vliegdag begin Maart, degelijk onderzoek op voorraad, koningin en broedaanzet. Volk no. 2 was zeer goed, de rest goed, doch no. 4 zeer slecht. Alles werd weer warm ingepakt, no. 4 werd op 4 ramen gezet en dat was nog zeer ruim! (Ik werk met Gerstungraam 40 bij 25 c.M.) In 't najaar van '27 had dit volk tijdig een goede jonge koningin gekregen met nazwerm. Blijkbaar was bij de najaarsvoedering de koningin niet weer aan de leg gekomen. Het kransje broed bij de voorjaars-rivisie was zeer goed, maar och zoo gering. Juist van dit volk had ik zulke goede verwachtingen en nu had ik een zwakkeling! Vereenigen met een ander volk wilde ik niet, ik wenschte 't eens met pappen en lappen te probeeren. Voer was rijk aanwezig, warm inpakken was de eerste zorg.

Nu moet U me een grooten stap veroorloven over alle voorjaarsbehandeling heen. (Specul. voeren, uitbouwen en bijhangen van ramen voor broednestvernieuwing, bouw van darrenraat enz. enz.)
't Mooie voorjaarsweer met rijke stuifmeeldracht op Wilg, Iep, Paardenbloem, enz. gaf een vroege, prachtige ontwikkeling. Reeds in 't laatst van April kon ik beginnen met 't gelijkmaken der volken. Vroeger gaf ik een geheel raam met alles wat er op en aanzat (vanzelf zonder koningin) van den sterke aan den minder sterke om tenslotte den zwakkeling te helpen.

Een keer viel eens plotseling een goede dracht in, en ik kreeg van geen enkel volk een overschotje! Nu werk ik op de manier, als mijn meester korfimker. Ik heb dubbel-kasten zgn. Försterstöcke, aan alle zijden uit 8 c.M. dik stroo opgebouwd. De bodemplank bevindt zich 2 c.M. onder de ramen. Door 't uitnemen van een klas aan den achterwand beneden, kan ik de ontwikkeling van het volk nauwkeurig nagaan. Alle volken stonden er nu goed voor; no. 2 was nog steeds vooraan. Het werd dus ook het eerst een weinig adergelaten. Onderschuiven van een plankje met een weinig voerhonig bestreken, na 12 à 15 min. uithalen en bezet met bijen, uitsluitend jonge bijen, onder 4 schuiven. Door dit dagelijks bijvoegen van jonge bijen, ging no. 4 nu hard vooruit. Een 14 dagen later dan de rest, kreeg dit volk de honigkamer.

Bij dit werk maak ik de kasten steeds gereed op de komst van . . . een hittegolf! Komt het hiertoe, dan ben ik in een ommezien klaar, om meer ruimte te geven. Hoewel gedurende de zeer goede dracht (linde, witte klaver, korenbloem) vaak een drukkende warmte heerschte, heb ik toch. geen enkele maal gezien dat een volk zich onledig hield met baardmaken! Bij hitte kan ik door 't openen van een paar klepjes een stroom frissche lucht onder 't volk brengen; de kasten staan steeds in de schaduw. Om niet te lang te worden, geef ik alleen het eindresultaat van den oogst, zonder data waarop geslingerd werd.
No. l, 66 pond, no. 2, 60, no. 3, 72, no. 4, 58, no. 5, 89 en no. 6, 85 pond. Het merkwaardige is hier dat beste en minste volk in opbrengst ongeveer gelijk zijn. Er werd niet gereisd. No. l zwermde op 21 Juni en no. 6 op Juli. Bij den aanhoudend goeden oogst, had zulks op de uitkomst geen invloed.

JOH. BEERNINK.