Wenken voor beginners.

Vele wenken voor Januari gelden ook voor deze maand. Zoodra de koningin haar eerste eitjes op het warmste plekje midden in den tros heeft gelegd komt er weer wat leven in de brouwerij en is 't met de winterrust in het volk gedaan. De moer heeft nu meer voedsel noodig om haar eitjes te leggen. Hieruit ontwikkelen zich na 3 dagen larfjes en om deze te voeden moeten de bijen nu meer voedsel tot zich nemen. Vanaf den broedaanzet wordt dus het voedselverbruik grooter en de voorraad minder. Naar gelang de bijen zelf dus meer gebruiken, om de koningin en het broed van het noodige eiwitrijke voedersap te kunnen voorzien, waarvoor ook stuifmeel en water noodig is, hoopen de afvalstoffen zich in het achterlijf meer en meer op.

De drang om de kotblaas te ledigen neemt toe. Hiertoe gedrongen heeft misschien bij een temperatuur van ± 10° C. reeds een uitvluchtje bij gunstig weer plaats. Aan het eind van deze maand of begin Maart is er meestal wel een mooie zachte dag, wij zijn dan op onzen post, want dan wordt de groote reinigingsvlucht gehouden. Het is goed, dat wij op zoo'n dag, waarna soms weer koude dagen volgen, deze uitvlucht bevorderen. Dit doen wij, door ervoor te zorgen dat de lichtstralen weer goed in de woning kunnen doordringen. Wij verwijderen nu voor een oogenblik de aangebrachte beschutting en kloppen zoonoodig eens tegen de woning of laten wat licht in de woning doordringen, doch dit is meestal niet eens noodig.
Tijdens zoo'n vlucht controleeren wij of alle volken hieraan deelnemen en welke volken het sterkste vliegen. Van een en ander houde men aanteekening.

Met de volken die niet of zeer zwak vliegen is 't waarschijnlijk niet pluis. Alleen deze controleeren wij eens nader. Hiervan beschouwen wij eens aandachtig de bodemplank en nemen een kijkje in hun woning. Het is o.a. mogelijk dat:

1. Het volk geen deel kon nemen aan de reinigingsvlucht vanwege verstopping van het vlieggat met doode bijen, misschien hierdoor is gestikt. Houdt steeds de vlieggaten open!

2. Ook kan het volk moerloos geworden zijn en vindt men misschien de moer op de bodemplank dood liggen. De tros is dan niet zoo aaneengesloten en de bijen zijn onrustig en meer verspreid over de raten. Er is dan geen samenhang en eenheid meer in het volk. Weet men zeker, dat de moer dood is, en men heeft een reservemoer, dan kan men als het volk nog sterk genoeg is en voldoende jonge bijen bezit de nieuwe moer als volgt toevoegen. De moer wordt in een moerhuisje gedaan en de opening dichtgemaakt met een mengsel van 4 deelen poedersuiker en l deel honing. Het wordt nu in den tros op de raten bevestigd of tusschen 2 raampjes gehangen met de dichtgemaakte opening omlaag.
Heeft men geen reservemoer, of is het volk te zwak, dan gaat men op een mooie dag dit volk met een ander vereenigen. De woning wordt van zijn plaats verwijderd, de daarin zich bevindende bijen in een schepkorf gedaan en de bijen met een lauwe suikeroplossing besprenkeld. Zij zullen nu op haar oude woning willen terugvliegen en die niet meer vindend zich bij het naaste volk inbedelen.

3. Het volk is gestorven door gebrek aan voer of lijdt gebrek. De oorzaak kan zijn, omdat er geen voedsel meer in de raten aanwezig is of omdat het er wel is, maar de tros het voedsel niet in regelmatigen gang kan bereiken, dus niet meer in contact is met den voorraad. Men schuift dan zoonoodig l of 2 raampjes met ontzegelden honing of suiker dicht bij den tros of men legt een borstplaat, welke men te voren even in lauw water heeft gedompeld onder het kleedje boven den tros. Een of 2 maal een flinke hoeveelheid warme (geen heete!) suikeroplossing met water (l op 1) kan ook.

4. Het volk is door watergebrek verzwakt en onrustig. Het volk bruist dan sterk en vele bijen vliegen pijlsnel om water uit en komen bij koud weer buiten om en de rest kan de warmte in het broednest niet meer op peil houden. Vele suikerkristallen op de bodemplank wijzen op dorstnood. Besprenkel het korfvolk dan met lauw water of zet op uw kast een voederflesch met een lauwe dunne suikeroplossing. Men zorge dat deze oplossing warm blijft.

5. Het volk is gestorven of verzwakt door roer. Men vindt dan besmeurde raten. De oorzaak kan zijn te lange winterzit, onrustige overwintering mede door gebrek aan water. Als het volk nog sterk genoeg is, brengt men het meestal over in een kast, welke men eerst wat verwarmt, en waarin zich op schoone raampjes nog voldoende voer bevindt. De ruimte houde men zoo klein mogelijk, want 't volk moet nu vooral warm zitten. Voor het overbrengen van het roerzieke volk in een andere woning maakt men gebruik van een schepkorf . De van de raampjes afgestreken bijen worden dan vanuit het schepkorfje in de nieuwe woning overgebracht. Dit overbrengen geschiedt bij gunstig weer. In de nieuwe woning wordt het volk zoo nu en dan met een warme honing- of suikeroplossing gevoerd. Nimmer vereenige men een roerziek volk met een gezond volk.
De groote reinigingsuitvlucht heeft meestal op het midden van den dag plaats en duurt ongeveer een uur.
Van de volken die goed gevlogen hebben bezien wij even de bodemplank en maken deze vlug schoon. Kasten met achterbehandeling krabben wij even uit. Bij Simplexkasten is 't goed hiervoor van een reservebodem gebruik te maken, want wij willen de volken nu nog zoo min mogelijk storen. Alleen als wij twijfelen aan den voorraad onderzoeken wij dit, door het dekkleedje een weinig op te lichten. Bij boogkorven voelen wij dit wel aan het gewicht.

De bijen hebben nu groote behoefte aan warmte om het broed warm te houden, warmteverlies dient men te voorkomen, desnoods geeft men nog een kleedje bij. Wij moeten de rust nu zooveel mogelijk weer bestendigen en beschutten opnieuw de vlieggaten tegen de invallende zonnestralen, om de nog ongewenschte uitvluchten bij te lage temperatuur tegen te gaan. Voor de bereiding van het voedersap is er water en stuifmeel noodig. Tegen watergebrek weten wij nu raad. Stuifmeel is nog wel in de raten aanwezig of wordt bij gunstig weer reeds gehaald o.a. op de hazelaar, els en crocusje. De vroeg bloeiende voorjaarsplanten geven in hoofdzaak stuifmeel, dat nu afgestreken wordt in de cellen om het nog kleine broednestje.

Het wachtwoord voor deze maand is dus „rust" en bij een eventueele groote reinigingsuitvlucht „op Uw post" om, zoonoodig in te grijpen om erger te voorkomen en dan weer „rust".

G. VELDKAMP.