Het toezicht op den verkoop en de samenstelling van den honing
in Nederland gedurende 1927.
(deel II, vervolg van jan.)


Goes (omvat de geheele provincie Zeeland).
De onderzochte honing (aantal onderzochte monsters niet vermeld, d. B) voldeed aan de gestelde eischen, behalve twee monsters, die een benzoëzuur-reactie gaven. Betwijfeld werd evenwel, of dit benzoëzuur was, dan wel een storend bestanddeel, dat schijnbaar deze reactie gaf.

’s Gravenhage (omvat alle gemeenten in Z.H. rondom 's Gravenhage)
Van de onderzochte monsters (aantal niet apart vermeld, d. B.) bleken er twee vrij van diastatische fermenten, terwijl zij niet overeenkomstig het voorschrift waren aangeduid als „verhitte honing". Een partij honing bleek vervalscht met invertsuiker en is in beslag genomen. Het extractgehalte was regelmatig hooger dan 75%, het saccharosegehalte lager dan 5%, terwijl conserveermiddelen niet werden aangetoond.

Groningen (omvat de geheele provincie Groningen)
De 11 onderzochte monsters honing bleken alle uit zuivere bijenhoning te bestaan. Bij één was echter de aanduiding onvoldoende.

Haarlem (omvat de gemeenten rondom Haarlem en de Zaanstreek)
Van 32 monsters honing bleek een zestal een positieve reactie van Fiehe te vertoonen, drie hiervan waren sterk vervalscht. Eenige malen was de honing niet als verhitte honing aangeduid, hoewel dit volgens de analyseresultaten noodig was.

’s Hertogenbosch (omvat alle gemeenten in het midden van N.B.)
Alle monsters honing (hoeveel wordt niet apart vermeld, d. B.) hadden een voldoend extract-gehalte, terwijl het suikergehalte steeds lager was dan 5%. In 2 monsters kon een geringe hoeveelheid benzoëzuur aangetoond worden zonder dat de oorzaak hiervan kon worden gevonden. Wellicht is deze in de voeding der bijen te zoeken. Een monster honing van Engelschen oorsprong bevatte geen diastatische fermenten en vertoonde de reactie van Fiehe op oxymethylfurfurol in sterke mate. Hoewel de fabrikant beweerde, dat deze honing slechts verhit was geweest, is het duidelijk, dat hier eene andere bewerking moet hebben plaats gehad; dergelijke honing behoort als kunsthoning te worden aangeduid.

Leeuwarden (omvat de geheele provincie Friesland)
Een der 14 onderzochte monsters honing was vervalscht met aardappelstroop. Twee monsters vertoonden een positieve reactie van Fiehe en bestonden dus geheel of gedeeltelijk uit invertsuiker. Overigens voldeden alle aan de gestelde eischen.

Leiden (omvat alle gemeenten in het Noorden van Z. Holland)
Niets betr. honing vermeld.

Maastricht (omvat alle gemeenten in de Zuidelijke helft van Limburg)
Onderzocht werden 58 monsters honing, waarvan 8 monsters kunsthoning bleken te zijn. Zes van deze monsters hadden betrekking op een bepaald fabrikaat, dat als „bak- en smeerhoning" in den handel werd gebracht. In twaalf gevallen bestond het monster uit zuivere honing, maar was de verpakking niet van het vereischte opschrift voorzien.
Naar aanleiding van een en ander werden 18 schriftelijke waarschuwingen verzonden, terwijl een grossier tot een bespreking werd uitgenoodigd.

Nijmegen (omvat de gemeenten in het Zuidelijk gedeelte van Gelderland en enkele gemeenten in N. O. Brabant en in Noord- Limburg)
Alle 9 monsters voldeden aan de eischen. Een monster koekebakkershoning verkeerde in ondeugdelijken toestand.

Rotterdam (omvat alle gemeenten rondom Rotterdam en de aangrenzende Zuid-Hollandsche eilanden)
Van de 46 onderzochte monsters honing waren er twee ondeugdelijk van samenstelling; één bevatte 26,6% rietsuiker, en één aardappelstroop. In verband met foutieve etikettering als natuurhoning, werden 3 waarschuwingen uitgebracht.

Dr. H.W. de Boer