In mijn vorig artikeltje wees ik nog even terloops op de rust die onze bijen thans genieten. Deze rust store men nu niet. Verricht geen arbeid in hare nabijheid. Plaats ook nooit uwe stallen aan de onmiddellijke nabijheid van grind- of straatwegen, bij gewoon weer geeft dat niet, doch bij vriezend weer als de grond hard is bevroren, dreunt en schudt de grond als men met wagens of zware vrachten daarover rijdt en dat maakt de bijen onrustig en kan ze noodlottig worden.

Is nog Januari de maand van rust, met Febr is dat al anders gesteld, we zouden deze maand kunnen noemen de maand van ontwaken. 't Weer wordt iets warmer, gewoonlijk al eenige mooie dagen met zonneschijn, waarop ze dan de groote reinigingsvluchten houden.
De volksmond zegt wel eens: „Lichtmis helder en klaar, geeft een goed bijenjaar". Doch wij oudere ijmkers weten wel beter, hebben al meermalen het tegenovergestelde ondervonden. Toch is deze maand voor onze bijen een belangrijke maand. Er is bij haar al iets te merken van nieuw leven en haar instinctmatige natuur geeft haar een blik in de toekomst. Het is of de Februarilucht en het Februarizonnetje dat in hare vlieggaten binnendringt, haar reeds zegt wat het jaar haar zal brengen zoodat het schijnt alsof het beeld der toekomst zich reeds vastzet voor haren geest.

Als wij nu het nieuwe leven, dat zich in deze maand bij onze bijen openbaart, nader bestudeeren, acht geven op haar doen en laten, dan is het ons of ook wij iets verstaan van hare toekomstgedachten.

Zoo heb ik jaren gekend, dat mijn bijen zich in deze maand geheel ophielden in haar winternest, zich wel iets zijdelings verplaatsten voor het opnemen van voedsel, doch meer niet, ook al was de natuur milder. Ik bespeurde een kalmen geest in mijn bijen en miste dat opbruisende voorjaarsleven, zich kenmerkende door reeds te zorgen voor de toekomst. En wat brachten die jaren? Wel mooie, warme dagen, ook wel dagen dat er nog vrij wat honing werd verzameld, doch het einde van 't jaar was teleurstelling.
Dan heb ik ook jaren gekend, dat reeds in Februari in mijn volken een sterke wil naar voren trad om te werken, druk doende, bij de geringste zonneflikkering uitvlogen, reeds zorgende voor den komenden tijd. Zij trachtten reeds achter in de korven ruimte te krijgen voor broedaanzet, zoodat in 't begin van Maart reeds vrij wat verzegeld broed aanwezig was. Ik bespeurde een levenslustige geest en een sterke wilskracht, zoodat men duidelijk kon aanvoelen, ze gaan een blijde toekomst tegemoet. En 't einde van het jaar was bijzonder goed.
En nu is het eigenaardige, dat zoo weinige ijmkers acht geven op de vingerwijzing die onze volken ons meermalen geven. In mijn langjarige praktijk heb ik ze zelden ontmoet. En toch is dit zeer belangrijk, ja het kan schadelijk zijn voor dengene, die daarop niet let.

Ik zou U daar meer dan één voorbeeld van kunnen geven, doch acht dat niet noodig, wil alleen 1928 even voor uwen geest terug roepen. Geldt alleen voor die streken waar de heidedracht een totale mislukking is geworden.
Februari en Maart was het kalm bij de bijen en binnen in de korven hetzelfde. 't Voorjaar gaf slecht weer, zoodat het er alles behalve rooskleurig uitzag. In Juli verbeterde de toestand, er werd veel honing binnengehaald van klaver, korenbloem, linde, enz., toen scheen het of alles nog weer in orde kwam. Doch na die periode wat zagen we toen? Was het niet alsof zich een matte, afgetobde geest van onze bijen meester maakte? Korven, die nog niet gezwermd hadden, toonden daarvoor ook geen neiging meer, darren werden afgemaakt, van sterke broedaanzet was geen sprake, enkele volken verkleinden het vlieggat, kortom 't was der bijen haar instinctmatige natuur dat ze zei: het is afgeloopen, de periode van honing verzamelen is voorbij.

Ik zei boven, dat het schadelijk kon zijn voor de ijmker, die op de stille spraak van de bijen zelf geen acht slaat, want vele ijmkers — ook in 1928 — werken ze daardoor tegen. Vele ijmkers gingen van de volken die nog niet gezwermd hadden, de zwermen afjagen, beste bromzwerms werden omgejaagd met afgezwermde volken, enz. en dat alles is velen noodlottig geworden.
Daarom let veel op uw bijen, ze zeggen U meer dan de meeste ijmkers wel meenen en hoe meer gij let op de bewegingen uwer bijen, op haar doelbewust arbeiden, hoe meer gij van uwe bijen gaat houden. Vele raadsels zullen onopgelost blijven, doch ook veel wat U nu onbegrijpelijk lijkt zal bij nadere ernstige bestudeering U duidelijk worden.

IMMENVAER.