Jaarverslag van den Secretaris over 1928.


Ontwikkeling der volken. De uitwintering was in vele streken van ons land niet, zooals we dit gewend zijn. De volken kwamen zwak door den winter en in verschillende streken, vooral Groningen en Drente, doch in mindere mate ook in andere provincies werden zij geteisterd door Nosèma, waaraan heele bijenstanden ten gronde gingen.
Mede in verband met deze slechte uitwintering was de ontwikkeling der volken in het algemeen in het voorjaar niet rooskleurig. Koud regenachtig weer maakte, dat niet veel nectar kon worden gewonnen. Eind April werd de toestand gunstiger. De Meimaand was, als zoovele jaren koud en guur en bleef de ontwikkeling, waar niet gevoerd werd, terug. Waar de volken goed verzorgd werden kwamen omstreeks half Mei reeds de eerste zwermen. Ook in Juni zette het slechte koude weer zich voort en vele volken gaven het zwermen op, of kwamen af met jonge moer. In Juli kregen in de meeste streken de volken een flinke kans om hun schade in te halen en werden enorme hoeveelheden honing gewonnen op linde, klaver en korenbloem. Vooral in Overijsel en den Achterhoek kon men over den zomeroogst tevreden zijn. De heide liet het echter weer hopeloos zitten, en alleen de zeer sterke volken brachten een klein overschot.

Markten. Verschillende markten werden gehouden. Het zijn de oude bekenden, n.l. Beilen, Eerbeek, de Klomp en thans ook Vaassen. De uitkomsten waren in het algemeen bevredigend te noemen.

Tentoonstellingen. Er werden ook enkele tentoonstellingen georganiseerd, n.l. te Zwolle en Gorssel. Het blijkt gewenscht te zijn, de inzenders meer op de hoogte te brengen met de eischen, welke een goede tentoonstelling aan hare inzenders stelt.

Lezingen, Practische lessen en Excursies. Het is een verheugend feit te kunnen constateeren dat er veel meer belangstelling begint te komen voor het bijenteeltonderwijs. Door de mogelijkheid zgn. verkorte cursussen met Rijkssubsidie te kunnen volgen zal het onderwijs in de toekomst nog meer aan belangstelling gaan toenemen. Jammer, dat gebrek aan leerkrachten, vooral in het Noorden en Oosten van ons land, het organiseeren van zoo'n cursus moeielijk, zoo niet onmogelijk maakt. Versterking van het aantal leerkrachten in die streken is dan ook een dringende eisch. Waar het organiseeren van cursussen, practische lessen en lezingen in het Zuiden van ons land moeielijkheden ging opleveren, richtte het Hoofdbestuur zich tot het Departement van Landbouw, met bevredigend resultaat.

Imkersdag. Voor dezen dag was, wat het organiseeren ervan betrof, weinig animo. De Imkersdagen zijn n.l. zoo hoog opgeschroefd, dat menig afdeeling vreest voor de financiëele gevolgen. Het Hoofdbestuur vond de afdeeling Bussum bereid den Imkersdag te organiseeren en deze dag is een waar succes geworden, waar menig imker nog met voldoening aan zal terugdenken. Ook afd. Hengelo (Ov.) had zich voor het houden van zoo'n dag beschikbaar gesteld, doch de kosten hiervoor begroot, waren van dien aard dat het H.B. de voorkeur gaf aan Bussum. Inleidingen werden gehouden door dhr de Meza te Santpoort met het onderwerp „Het verwisselen en toevoegen van koninginnen" en door dhr. H. Stienstra te Leeuwarden met het onderwerp „De groote zeemerij; Het herstel van de bedrijfsimkerij."

Verbod bijenhouden. Waar aanvankelijk door den kantonrechter te Breukelen het bijenverbod nietig verklaard werd, ging de Ambtenaar van het O.M. in cassatie. De Hoogen Raad besliste, dat eene gemeente bepalingen kan maken, welke zij in het belang van een groot deel harer gemeenteleden wenschelijk acht en dat werd oorzaak, dat men in meerdere plaatsen verboden uitvaardigde tot het houden van bijen. Het Hoofdbestuur blijft echter in deze zaak diligent en hoopt deze kwestie tot tevredenheid te kunnen oplossen.

Aantal bijenvolken. De verslagen zijn op dit onderdeel zóó onvolledig, dat het niet mogelijk is een behoorlijke statistiek te geven.

Algemeene toestand der Vereeniging. Deze is zeer gunstig te noemen.
In vele afdeelingen heeft een opgewekt vereenigingsleven plaats en ook thans weer nam de Vereeniging in ledental toe. Het afgeloopen jaar telde onze Vereeniging 7496 leden in afdeelingen ondergebracht en 260 zgn. verspreide leden. Totaal dus 7756 leden. Dat is eene vermeerdering van 242 leden. Het spreekt wel vanzelf, dat vermeerdering van het aantal leden niet steeds kan blijven doorgaan, maar sinds 1924 is toch steeds een stijgende lijn te constateeren, wat ons tot vreugde stemt.
Het aantal afdeelingen bedroeg in 1928 161 en eene afdeeling verspreide leden.

Financiëele toestand. De inkomsten bedroegen ƒ 9805,69½ en de uitgaven ƒ 9515,13, derhalve een batig saldo van ƒ 290,56½.
Eene vereeniging van bijna 8000 leden eisch heel wat werk en zorg, welke geenszins mag lijden onder onvoldoende inkomsten.
Voor 1929 is de afdracht per lid aan het Hoofdbestuur van ƒ 1.— op ƒ 1,10 gebracht.

Hoofdbestuur. Het Hoofdbestuur vergaderde 4 keer. Een kort verslag van de H.B. vergaderingen werd in het Orgaan opgenomen.
Door bedanken van dhr. H.A. Beil, werd Dr. H.W. de Boer te Enschede tot lid van het Hoofdbestuur gekozen.

Algemeene Vergadering. Er werd één Algemeene Vergadering gehouden en wel op 11 April te Utrecht van welke vergadering een beknopt verslag in het Maandschrift werd opgenomen.

Observatiestations. Gevestigd zijn 4 observatiestations, waarvan er dit jaar 3 voor het laatst zullen functioneeren.
De waarnemingen van de stations werden zooveel mogelijk maandelijks in het Orgaan opgenomen.

Examen. Voor het examen meldden zich 4 candidaten aan, welke allen slaagden. De namen der geslaagden zijn: IJ. Stienstra te Leeuwarden; Jan van Willigen te Nw. Borgvliet; P.M. van Rossum te Waverveen en A.J.G. Beernink te Aalten.

Maandschrift. Het Groentje verscheen ook dit jaar weer in het bekende formaat in 16 pagina's plus omslag. Een enkele maal verscheen het in 20 pagina's, terwijl het rijkelijk geïllustreerd werd. Dit is mogelijk geworden door verlaging van het porto van l op ¾ ct. Voor 1929 zijn reorganisatieplannen gereed gekomen, mogelijk gemaakt door het verhoogde quotum.
De Redactie tracht zooveel mogelijk het Groentje te maken tot een prettig leesbaar Orgaan, al verheelt zij zich geenszins, dat het nog lang niet volmaakt geacht kan worden. Sommige stukken moesten worden afgewezen om hun persoonlijk karakter, terwijl sommige inzenders meenen, dat ieder toegezonden stuk onmiddellijk een plaatsje kan bekomen. Hoewel de Redactie dit voor stukken, welke er voor in aanmerking komen zelf zou wenschen, bedenke men, dat de plaats maar beperkt is en vele stukken reeds maanden op plaatsing wachten.

Honingprijzen. Veel verandering in de prijzen was er niet, al werd goede heideraathoning wel wat duurder verkocht dan andere jaren.
In Duitschland toonde men weer belangstelling voor onzen honing. Jammer, dat er in Duitschland bepalingen zijn gemaakt, wat betreft den invoer, waardoor eenige afdeelingen de dupe werden. Het is n.l. verboden levende bijen, al of niet met ratenbouw in Duitschland in te voeren.
Door Duitschland werden prijzen besteed van 66 ct. per K.G. ruwen honing, waarvan in het bizonder onze Drentsche imkers hebben kunnen profiteeren.
Eigenaardig, dat in dezelfde provincie prijzen werden besteed van 52 tot 66 ct. per K.G. Zou spoedige mededeeling aan het secretariaat van betaalde prijzen niet nuttig kunnen werken?

Aan het eind van het verslag gekomen, dank ik in de allereerste plaats hun welke het mogelijk hebben gemaakt in het afgeloopen jaar prettig te arbeiden in het belang der bijenteelt en leden. Er is nog zeer veel, wat de belangstelling moest hebben van onze Vereeniging, doch er zijn omstandigheden, welke het thans nog niet mogelijk maken óók in die richting werkzaam te zijn. Het volgend jaar, zal het Rijkshoningmerk wellicht een feit worden en wij hopen van harte, dat dit den afzet van ons Nederlandsch product ten goede mag komen. Honingafzet en Imkerscholing zijn twee zaken, waarop de geheele bijenteelt zoowel in binnen- als buitenland drijft. Moge het dus gelukken deze zaken, wat ons land betreft, bevredigend te kunnen oplossen, dan gaat onze Vaderlandsche bijenteelt een nieuw tijdperk van grooten bloei tegemoet.

De Secretaris,
JOH.A. JOUSTRA.