IETS OVER DE GESCHIEDENIS DER BIJENTEELT
IN FRIESLAND.

Wij moeten het land waar in oude tijden Friezen woonden ons veel grooter voorstellen, dan het tegenwoordige Friesland. De bewoners ervan bleven lang hun vrijheid behouden en als grensland had het nimmer die belangstelling, welke de meer zuidelijke volksstammen ondervonden.

Wat ons bekend is van de Friezen uit de eerste eeuwen van onze jaartelling is door schrijvers vele eeuwen later uit overleveringen verzameld en opgeteekend. Hofdijk zegt in „Ons voorgeslacht", dat de bouwers van de Hunnebedden uit honig, die van wilde bijen uit de bosschen werden gewonnen, een verfrissende drank wisten te bereiden (mede). In de oude Koopstad Utrecht, de Neude was toen de haven, brachten de schepen uit Stavoren ook honig mede uit de bosschen van Friesland, die beroemd was. Bij informatie bleek mij, dat in de verzameling van Friesche oudheden, die toevallig of bij het afgraven van terpen gevonden waren, niets was, dat betrekking had op Bijenteelt. Waarschijnlijk werden er dus geen bijen bij de woningen gehouden, eerst veel later komen daarvan aanwijzingen. Het oudste mij bekende bericht is van 1689 dato 13 Maart: het luidt:

Dit voorschrift bewijst, dat er toen in Friesland een Bijenteelt bestond, die natuurlijk niet kort geleden ontstaan was; maar reeds veel langer bestond. Een voorschrift van 11 juni 1701 bevestigt dit:

Het kan niet anders of er waren toen in Friesland veel Imkers; want anders was het de moeite niet waard geweest deze belasting te innen. Hier worden nog enkele oude Inventarissen van Boedelbeschrijvingen opgenoemd uit dezen tijd:


Het is mogelijk, dat in particuliere bibliotheken een oud Friesch boek over Bijenteelt aanwezig is. De aandacht ook van persoonlijk bezit wordt door dit schrijven er op gevestigd. Gaarne breng ik mijn besten dank aan de H.M.IJ. Stienstra en Dr. G.A. Wumbus voor hun belanglooze medewerking. De laatste zond mij de bijgevoegde foto, die voorkomt op een atlas van: Uitbeelding der Heerlijkheid Friesland door B. Schotanus 1718. Op een stalletje van 2 ronde korven, waarvan een zwermde, staat de imker met een kap op en slaat op een bekken om de zwerm tot neerzitten te brengen.

L.J. van RHIJN, Januari 1929.