HUMORHOEKJE.

Lief en leed van een rondtrekkend Bijenman.

III

Komt er geen bus ?. . . . .Ja. . . . . .overmorgen! !

Het was in de dagen, toen de Betuwsche boomgaardbezitters nog wakker gemaakt moesten worden in hun eigen belang en hen bewegen bijen te gaan houden of te huren. Heel wat reisjes werden toen naar verschillende streken in de Betuwe gemaakt en, zooals bekend, met het verkeer (n.l. het snelverkeer) was het daar niet zoo bijster goed gesteld. Na bijna een geheelen dag rondgezwalkt te hebben op een snikheeten zonnigen dag, kwam ik tot de wetenschap, dat ik nog bijna 2 uur moest loopen, alvorens ik aan het dichtstbijgelegen spoorstation kwam.

Er zou toch wel een bus loopen, dacht ik en om er zekerheid van te hebben vroeg ik dit aan een landarbeider, welke ik tegenkwam. Het antwoord was: „ja, om 6 uur". Het was iets over vieren en aangezien mijn trein eerst om zeven uur vertrok, had ik allen tijd om aan den kant van den weg uit te rusten, genietend van het schoone Betuwsche landschap.
Zes uur was al bedenkelijk overschreden en nóg geen bus. Die moest nu wel heel spoedig komen, wilde ik mijn trein niet verspelen. Nog maar eens vragen, dacht ik, maar geen mensch was er te zien. Eindelijk komt daar een sloome knaap van even 20 aangeslungeld.

“Gaat er ook een bus?” was mijn vraag.
“Jawel”.
“Hoe laat dan?”.
"Zes uur”.
“Maar het is al over half zeven”.
“Jawel, maar vandaag loopt hij niet”.
“Wanneer dan?”.
“Overmorgen !!!!!”

De rest van het vraag- en antwoordspel laat ik aan de fantasie van den lezer over.

J.A. Joustra