Waarnemingsstations.
APRIL 1929.


Warnsveld: - 0,950; - l,450; - l,000; totaal - 3,400 K.G.
Gemiddelde temperatuur 5,5° C., normaal 8,3° C. 't Was een zeer gure April, die in 1917 echter nog 0,9° C. kouder was. Hoogste stand 21,6° C. op 19, laagste 3,7° C. onder nul op 22 April. Alleen op 17 April was de temperatuur boven 15° C en op 18 en 19 boven 20° C. In 13 nachten daalde de temperatuur nog onder 't vriespunt.
Neerslag: 40,4 m.M., normaal 48,3 m.M.
Bevolkingscijfer 6,9, gemiddeld 6,4. Heldere dagen 4, betrokken 14, normaal 4 en 11.
Barometer 760,4 m.M., normaal 760 m.M. Het weer was over 't algemeen guur met zware bewolking en veel W. tot Noordenwind. Alleen van 16—19 April was het zonnig en zacht.
Windrichting: N. 7, N.O. 16, Z.O. 3, Z. 6, Z.W. 12, W. 16, N.W. 26, stilten 0 op 100 keer.
Vliegdagen 12, waarvan 3 zeer goede (17, 18, 19 April), 4 goede en 5 zwakke. Alleen van 17—19 is de vlucht van beteekenis geweest, overigens had deze weinig te beteekenen. Gewin: De pollendracht is sedert de vorige maand wat toegenomen, doch door het gure voorjaar is de plantenwereld nog zeer achterlijk. Op 19 April was er overdag een toename van 100 gram. 's Nachts werd 0,55 K.G., overdag 2,95 K.G. ingeteerd.
Toestand der volken: Door het slechte weer ging de ontwikkeling langzaam. Hoewel er nog voorraad is, werd toch in de laatste dagen der maand langzamerhand met speculatieve voedering begonnen, omdat het nog vrij lang zal duren, voordat de fruitboomen in bloei zullen raken.
Drachtplanten zijn er nog zeer weinig. Vorig jaar op 29 April begon de appel al te bloeien. Nu zit alles nog diep in den knop.

Soesterberg, (Privé station): „April doet wat hij wil". Inderdaad dat hebben we nu weer ondervonden, nu scheen de zon, straks weder regen of een sneeuwstormpje en de aarde is weder met een sneeuwkleed gedekt, terwijl het ook aan vorst niet heeft gemankeerd, evenmin als aan hagel. Het was „elck wat wils".
Tot den 6den April was het geen vliegweer, daarna werd het allengs warmer en is er gaandeweg flink gevlogen doch de volksontwikkeling had niet veel te beteekenen. 15 April en later werd een wilgensoort, Salix Caprea zeer druk door de bijen bevlogen en stuifmeel hiervan binnen gebracht, doch met de nachtvorst, die 21 April begon, was dat afgeloopen, daar de takjes toen bevroren waren en afvielen. Van de bijendrinkplaats met zeer slappe honingoplossing is zeer druk gebruik gemaakt.
Het verbruik was 1e decade 300 gram, 2de decade 850 gram, 3de decade 1050 gram wat totaal 2,200 K.G. is. Gemiddeld per dag was dan het verbruik ongeveer 73'/2 gram, totaal verbruik sinds de inwintering 6,450 K.G.
Vliegdagen iedere dag na 6 April, uitgezonderd van 10 tot en met 12 April.
Hoewel niet al te hoog, viel de temperatuur nogal mee. De warmste dagen hadden we den 19den April toen het 22° C. was, de koudste dag 5 April met 5° C. De warmste nacht was van 28 op 29 April met 6° C. en de koudste nacht van 5 op 6 April met 5° C. vorst. Opgeteekend werden 10 nachten met vorst van 0° C. tot -5° C. Op den dag geen vorst.
De windrichting op een kleine uitzondering na meestal Westelijk en de bewolking was Zon 6, bewolkt 18, bedekt 6, totaal 31 dagen waarvan l met veel regen, 6 met weinig regen, 4 met hagel, 2 met sneeuw en l met regen en hagel.
De bak met meel wordt, niettegenstaande het bloemenstuifmeel, nog druk bevlogen, ook is het tarwemeel niet uit de cellen verwijderd, neen, zelfs is geconstateerd dat in meerdere cellen bloemenstuifmeel broederlijk naast het tarwemeel lag; het schijnt dus door de bijen niet verwijderd te worden, doch met het bloemenstuifmeel gelijk te worden gebruikt.
Opgevoerd werd 8 ons honingoplossing.