Microscopisch onderzoek betreffende de in honing voorkomende
stuifmeelkorrels.

door DR. H.W. DE BOER.



(deel VII)

Augustus, practisch gesproken de op een na laatste maand van het actieve bijenleven, biedt nog een keur van verschillende vormen van stuifmeelkorrels.
In de laatste maand, gedurende welke nog stuifmeel van belang wordt gehaald, n.l. in September, is het aantal verschillende soorten zoo merkbaar geslonken, dat we niet in staat zullen zijn aan het slot van deze serie artikeltjes nog 12 verschillende soorten weer te geven. Voor Augustus geldt dit echter niet. Bij uitstek fraaie en „ongewone" stuifmeelkorrels vinden we nog in voldoende aantal.

De hierbij behoorende teekening geeft bijv. een 6 tal ronde stuifmeelkorrels weer n.l. No. 4, 5, 8, 9, 10, en 11. Men zou oppervlakkig zeggen: nu ja alle ronde stuifmeelkorrels zullen wel ongeveer eender zijn, behalve misschien de grootte.
Kijk echter eens met aandacht naar No. 4 (wilde wingerd) een groote korrel, met wel 20 openingen en talrijke zeer korte staafvormige puntjes; vergelijk daarbij No. 5 (zonnebloem) ook rond! maar klein, bezet met stekels als een stekelvarkentje en voorzien van 3 openingen; No. 8 (silene), van middelmatige grootte, heeft ook meerdere openingen, meestal meer dan 10, welke openingen echter alle in het midden een klein rond vlekje hebben, terwijl de wand tusschen de openingen met veelhoekige maasjes is versierd; No. 9 (blauwe knoop), weer flink groot, met 3 openingen, die een tusschenvorm zijn tusschen spleet en „opening"; de wand is hier bedekt met wratjes; No. 10 (schorseneer) middelmatig van afmeting, heeft een netwerk van lijsten, die mooie vijfhoeken vormen, terwijl de lijsten zelf met stekels zijn bezet; No. 11 (kaardebol), een flinke groote korrel, heeft 3 openingen en is met kleine stekeltjes bezet, waartusschen de wand rimpelig is. Inderdaad een staalkaart van vormen, de eene nog fraaier dan de andere!

1. Dopheide, Erica Tetralix L.
Pollen tetraden vormend, grootte tot 35 micra; inhoud zonder bepaalde structuur, zetmeel afwezig; exine zonder teekening; op elke cel 3 spleten aanwezig.

2. Struikheide, Calluna vulgaris Salisb.
Pollen tetraden vormend, grootte tot 40 micra, inhoud zonder bepaalde structuur, zetmeel afwezig; exine met stippeltjes of kleine wratjes bezet; geen zichtbare spleten aanwezig.

3. Zelfhechtende wingerd, Ampelopsis Veitchii Hort.
Pollen meest ovaalrond, grootte tot 30 micra; inhoud betrekkelijk structuurloos, zetmeel afwezig; exine bezet met wratjes; drie spleten aanwezig.

4. Wilde wingerd, Ampelopsis quinquefolia R. et Sch.
Pollen rond, grootte tot 80 micra, structuur van den inhoud niet te zien, zetmeel afwezig; exine bezet met puntvormige korte stekeltjes; openingen rond of ovaal, aantal vele, soms tot 20.

5. Zonnebloem. Helianthus annuus L.
Pollen rond, grootte ongeveer 25 micra; structuur van den inhoud niet te zien, zetmeel afwezig; exine bezet met scherpe stekeltjes; 3 ongeveer ronde openingen aanwezig.

6. Knoopkruid, Centaurea Jacea L.
Pollen rond, grootte 30 à 35 micra; structuur van den inhoud niet te zien; zetmeel afwezig; exine bedekt met betrekkelijk groote ronde wratten of knobbeltjes; 3 spleten aanwezig.

7. Moeras wespenorchis, Epipactis palustris Crntz.
Pollen tetraden vormend; elke cel ongeveer 25 micra groot; structuur van den inhoud niet te zien, zetmeel afwezig; exine bedekt met een netwerk van veelhoekige maasjes; in iedere cel ééne opening, althans een plek, die niet bedekt is met het veelhoekige netwerk, aanwezig.

8. Silene soorten, Silene species.
Pollen rond, grootte ongeveer 40 micra; structuur van den inhoud niet te zien; zetmeel afwezig; exine bedekt met een netwerk van veelhoekige maasjes; openingen vele (10 à 15), rond, met vlekje of hoefijzervormige teekening in het midden.

9. Blauwe knoop, Succisa pratensis Mnch.
Pollen rond, grootte ongeveer 65 micra; structuur van den inhoud niet te zien; zetmeel afwezig; exine bedekt met kleine stekelachtige wratjes; openingen drie, het midden houdende tusschen „spleet" en „opening".

10. Schorseneer, Scrozonera Hispanica L.
Pollen rond, grootte ongeveer 40 micra; structuur van den inhoud niet te zien; zetmeel afwezig; exine voorzien van een netwerk van lijsten, betrekkelijk regelmatige vijfhoeken vormend; op deze lijsten staan scherpe stekeltjes; 3 ronde openingen aanwezig, welke openingen als het ware verborgen tusschen de mazen van het netwerk liggen.

11. Kaardebol, Dipsacus Silvester Mill.
Pollen rondachtig; grootte tot 80 micra; inhoud fijn korrelig, zetmeel afwezig; exine bedekt met kleine korte plompe stekeltjes; tusschen deze stekeltjes is de exine ruw en onregelmatig gerimpeld; 3 openingen aanwezig.

12. Gele lupine, Lupinus tuteus L.
Pollen onregelmatig ovaal, rondachtig of licht driehoekig; grootte tot 35 micra; inhoud licht gekorreld; zetmeel afwezig; exine onregelmatig gerimpeld en ruw; drie onduidelijke spleten aanwezig.

(Wordt vervolgd.)