Eindigde ik het artikeltje in het Sept.nummer met de wensen te uiten dat '29 een goed bijenjaar mocht worden, helaas het is weer anders uitgevallen. Toen de volken naar de heide gebracht werden, verkeerden ze in beste conditie, ja velen waren al tamelijk zwaar en nu, na afloop van de dracht zijn ze niets zwaarder geworden, eerder iets afgenomen, 't Lag niet aan de volken, doch de heide zag er treurig uit, en 't was misschien ook veel te droog. Geen dag dat we met Jacq.E. v.d. Waals konden zingen, jubelen:

Nu is de heide blij getint
Met paarse bloemengeur
Nu is de zoele heidewind
Vol zoete honinggeur;

Nu gonst de aarde van 't gebrom
Der bijen, wijd en zijd;
Nu is de hooge lucht alom
Eén blauwe zaligheid.


Het zal dit jaar echter niet ontbreken aan goede standkorven. De ervaren, praktische imker heeft ze al lang uitgezocht. Hij kent de ijverigste werksters, de beste honingaanhalers en de beste uit de besten zijn niet te goed voor opzetters. Velen zoeken die te laat uit, zoodat ze wel geschikt lijken, doch bij voorjaardag komt men tot de conclusie, die had ik niet moeten hebben. Nu gebeurt het dikwerf dat volken die wij bestemd hadden voor opzetter, te zwaar blijken, toch moeten we deze volken niet dooden, doch ze uittrommelen en ze in een lichtere korf overplaatsen.

Volken die wij voor overwintering bestemd hebben, hebben op zijn zuinigst genomen na 1 Oct. nog aan voedsel noodig plm. 7 K.G. Het is echter gewenscht dat hun voorraad meer is, wij hebben ze liever als ze een voorraad bezitten van 9-12 K.G., tenminste met deze volken hadden we altijd de beste resultaten. Wat bijenvoederen met suiker is zeer aanbevelingswaardig, vooral bij een mooie late herfst.

Wat in vroegere jaren altijd noodzakelijk was om n.l. een vrij groote partij raathoning te bewaren voor het volgende voorjaar en die dan succesievelijk op te voeren, is nu niet meer noodig, daarvoor wordt suiker — wat een veel goedkooper voeder is — genomen.
Toch zou ik alle imkers willen aanraden, bewaar bij uw suiker ook wat raathoning, al is het dan alleen maar om die honing aan de achterlijkste volken op te voeren. Voor hen echter die het om de een of andere reden niet behoeven te laten en reeds vroeg in het voorjaar sterke volken wenschen, bewaart en voedert raathoning!
De geschikste tijd is daarvoor, wanneer de eerste bijen die zijn uitgevlogen, binnenkomen met pollen stuifmeel, een bewijs dat de eerste bloemknoppen zich hebben geopend. Geef ze dan op één avond ½ —2 K.G. raathoning (niet in kleine gedeelten) en de ondervinding zal U leeren dat dit het beste voorjaarsvoeder is.

Dat we de volken die wij voor overwintering bestemd hebben, plaatsen zooveel mogelijk met de vlieggaten naar het Zuiden en niet in al te dicht beschaduwd geboomte omreden ze de zon des winters ook wel eens noodig hebben, het is wel bekend. Ook dat wij ze zooveel mogelijk beschermen tegen het hemelwater en ze een goede, droge bovenbedekking moeten geven en verder rust.

IMMENVAÊR.