HUMORHOEKJE.


Overstrooming!


Schrik niet waarde lezer, want in tegensteling met andere overstroomingen brengt deze ons geen nadeel maar voordeel aan en nu op zoo'n aardige wijze eenigen tijd geleden door „Grapjas" de humoristische kant der sluitzegels is belicht, kan ik niet nalaten, om ook de practische zijde, waarvan menig huiselijk tafreeltje zou kunnen getuigen, eens nader mede te deelen. Uit het onderstaande zal ons blijken, dat onze sluitzegels hun doel niet missen en wij hiermede moeten doorgaan, als ook met de omwikkelpapieren, waarin onze flacons worden verpakt.


MAN: Van het kantoor voor de koffietafel thuiskomende wordt opengedaan door zijn vrouw en zegt: vrouwtje ik zie iets bijzonders aan je, je zet een ernstig gezicht”, maar je lacht zoo geheimzinnig! Ben je boos, dat ik zoo laat ben?
VROUW: Wel neen, waarom zou ik boos zijn, maar is het niet ernstig genoeg? Heb je dan niet gehoord van de nieuwe overstrooming?
MAN: Overstrooming, zeg je!
VROUW: Ja, overstrooming,
MAN: Nu dat houdt ook nooit op. Eerst die wateroverstrooming, dan een lava-overstrooming en wat nu weer! ? Ik heb er niets van gehoord, maar ik heb ook nog geen tijd gehad om de courant te lezen.
VROUW: maar op het kantoor ontving je toch óók brieven.
MAN: Wat heeft dat nu met een overstrooming te maken.
VROUW: Heb je dan niet gezien dat wij overstroomd worden met sluitzegels voor honingreclame. Er kan geen brief meer komen of je ziet er zoo'n sluitzegel op zitten. Gek hè? Vroeger hoorde je er nooit van en nu wordt je ermede overstroomd.
Ik heb nu toch ook maar eens een potje honing gekocht, temeer daar ik nog nooit honing heb geproefd, maar nu wilde ik toch ook eens een potje probeeren en zooals je ziet staat het reeds keurig verpakt op de koffietafel.
MAN: Ja, nu je er over spreekt geloof ik ook dat er een flinke reclame voor het gebruik van honing wordt gemaakt. Wij ontvingen op het kantoor ook reeds veel correspondentie met zulke sluitzegels. Ja, reclame is tegenwoordig maar alles en daar moet het van komen om een artikel ingang te doen vinden. Op het kantoor kwam laatst ook het gesprek erover, doch de een beweerde hij is te zoet, de ander te duur, maar ik geloof dat de meesten het nog nooit hadden geproefd.
VROUW: Maar man, proeft dan toch eens, wat smaakt dat fijn op het brood, dat had ik eerder moeten weten, zeg !!
MAN: Wat kost het vrouwtje? Een gulden per pot, zeg je? Dat is duur, als je daarbij de jamprijzen vergelijkt.
VROUW: Dat is waar, maar niet als je een en ander leest over de voedingswaarde ervan en hij moet bovendien zoo geneeskrachtig zijn en zoo goed voor de kinderen! Lees dit papier eens waarin het potje verpakt was.
MAN: (Lezend), maar vrouw, nu proef ik toch ook wel, dat de jam er niet bij haalt, en zoo geneeskrachtig zooals ik lees. Maar kan 't ook anders, het is ook een zuiver natuurproduct. Wat jammer, dat wij de kinderen geen honing hebben gegeven toen zij zoo gehoest hebben en Jantje bloedarmoede had. Het slikken van dure drankjes was dan misschien niet eens noodig geweest. Je koopt zoo nu en dan maar een potje, hoor!
VROUW: Dat spreekt vanzelf.

Waarde lezer! mijn vraag is nu „moeten wij doorgaan met onze reclame" ?
Van heinde en ver komt reeds in gedachten uw antwoord tot mij en hoor ik U zeggen „dat spreekt vanzelf".
Dat ieder daartoe ook het zijne bijdrage.

G. RECLAME.