Jaarverslag van den Secretaris over 1929.


Ontwikkeling der volken. De eerste maanden van het jaar kenmerkten zich door zeer lage temperaturen (Januari 5.3° C. beneden normaal, Februari 8.3° C beneden normaal, Maart 0.9° C. beneden normaal, April 2.8° C beneden normaal, Mei 0.3° C beneden normaal, zelfs Juni gaf ook nog een tekort aan warmte en wel 2.8° C Eerst in September was er een overschot aan warmte (gegevens waarnemingsstation Warnsveld).
Het spreekt dus wel vanzelf, dat het met de ontwikkeling der bijen niet van een leien dakje ging. Toch zijn er betrekkelijk weinig bijenvolken gestorven. Uit een ingesteld onderzoek bleek althans, dat de sterfte niet zoo groot was als verwacht werd en de eerste alarmkreten deden vermoeden. Waar de bijen gestorven waren moet dit voor het grootste gedeelte worden toegescheven aan onbereikbaar voedsel. De bijen hebben nl. bijna 3½ maand niet kunnen uitvliegen en hadden den honingvoorraad boven en achter het winternest nagenoeg geheel verbruikt.

De zwermen kwamen over het algemeen laat en zeer onregelmatig. De zwermmarkten te De Klomp en Veenendaal moesten een week worden uitgesteld.
Waar Nosema is voorgekomen had deze ziekte een vrij goedaardig karakter in tegenstelling met 1928.

In het voorjaar werd geen honing van beteekenis gewonnen en werd dit hoofdzakelijk weer door het broed verbruikt. Eerst in Juli konden de volken, welke sterk waren, op de Linde en ook witte klaver een aardig overschot halen. Hiermede was feitelijk het gewin voor dit jaar geheel afgeloopen. De heide zag er dor en akelig uit en waar zij nog bloeide, gaf zij nagenoeg geen honing. Het prachtige najaarsweer gaf nog gelegenheid de volken op peil te brengen en goed in te winteren. Velen hebben dan ook het mooie najaarsweer benut om hun volken op kracht te brengen, zoodat met goed materiaal den winter kon worden ingegaan. Jammer, dat de Regeering geweigerd heeft een grootere hoeveelheid suiker beschikbaar te stellen. Dit was in verschillende streken van ons land wél wenschelijk geweest.

Onderwijs en middelen tot bevordering der bijenteelt. Het jaar 1929 kenmerkte zich door een zeer groote belangstelling in het onderwijs. Daartoe heeft niet weinig bijgedragen de mogelijkheid om zgn. verkorte cursussen te houden. Voor lezingen was minder belangstelling, terwijl verschillende voorgenomen practische lessen niet gehouden zijn, meest wegens de slechte toestand van den bijenstapel. Verschillende afdeelingen maken melding van praatavondjes, gemeenschappelijk bezoek aan bijenstanden, geanimeerde vergaderingen waar een lid een onderwerp behandelt, huisbezoek, gezamenlijk aankoopen van imkersartikelen, studie-avonden, vertoonen Bijenfilm, gezamenlijk reizen met de bijen, terwijl afd. Amsterdam een Honingcentrale beheert, waarvan de uitkomsten goed genoemd worden.
Bizondere aanbeveling verdient, hetgeen in het belang harer leden voor den verkoop van Nederlandschen honing in de afd. Kennemerland geschiedt. Deze afdeeling heeft verschillende leden harer afd. aangezocht om den honing te verkoopen van leden der afd. welke hunnen honing niet kwiteeren kunnen. Men kan daar, onder een etiket der afd. zijn flacons honing brengen en door middel van advertenties in een plaatselijk blad en door het plaatsen van artikelen wordt de aandacht op dezen verkoop gevestigd. De voor den verkoop aangewezen personen genieten een geringe vergoeding. Op deze wijze wordt krachtdadig medegewerkt aan den verkoop van eigen gewonnen honing.

Markten werden gehouden te De Klomp en te Eerbeek. De uitkomsten waren, het ongunstige jaar in aanmerking genomen, bevredigend.

Door het H.B. werden krachtige pogingen aangewend, om het honingverbruik te bevorderen. Daartoe werd op initiatief van het H.B. een honingkookboekje uitgegeven en een zeer groot aantal bijbladen van het Tijdschrift „Voeding en Hygiëne" tegen kostenden prijs aan de Imkers geleverd.

Imkersdag. Deze dag werd georganiseerd door de afd. Utrecht en werd door meer dan 400 deelnemers(sters) bijgewoond. Unaniem werd geroemd over de keurige regeling welke dan ook moeielijk te evenaren valt. Het blijkt hoe langer hoe meer, dat de Imkersdagen in een behoefte voorzien en zelfs de belangstelling trekken van anders georganiseerde imkers, waarvan er eenigen op de imkersdag aanwezig waren.
Waar de kosten voor het organiseeren van dergelijke dagen, ondanks de ruime subsidie van het H.B. voor vele afdeelingen een bezwaar schijnen te zijn om ook zoo'n dag te organiseeren, werd in overweging gegeven een andere regeling te treffen.
Inleidingen werden gehouden door dhr. H.A. Beil te Dinxperlo over „Inwintering" en door dhr. S. Frankenhuis over „Lief en Leed uit het Imkersleven".

Onderzoek bijenziekten. Dr Winkel belastte zich weer met het onderzoek van hem toegezonden verdachte gevallen en zulks geheel gratis. Op verzoek van het H B. heeft de Regeering toegezegd een onderzoek naar den omvang van Nosema in ons land te zullen steunen. De voorbereidingen ten dien opzichte naderen hare voltooiing.

Examen. Aan het examen Bijenteelt werd deelgenomen door 8 candidaten.
Geslaagd zijn de heeren: H.W. van den Broek te Soesterberg, S. Cancrinus te Dwingeloo, E. Rinsma te Rijperkerk, J. Schouten te Zoeterwoude, G. Veldkamp te Amersfoort en L. Waninge te Gieterveen. Slechts één dezer heeren had een opleidingscursus gevolgd.

Verbod bijenhouden. Er dreigt in de komkommerstreken nog steeds gevaar voor een plaatselijk verbod op het houden van bijen. Jammer, dat deze gevallen veelal te laat ter kennis van het H.B. worden gebracht.

Waarnemingsstations. Er is één waarnemingsstation gevestigd te Warnsveld, waarvan de verslagen geregeld in ons Orgaan werden opgenomen. Ook plaatsten wij de verslagen van een particulier waarnemingsstation te Soesterberg.

Maandschrift. Het Maandschrift onderging eenige verandering. 7 nummers kwamen uit elk met 20 pagina's en 5 nummers met elk 16 pagina's tekst. Een uitbreiding van 28 pagina's dus. Sinds 1926 een vermeerdering van 76 pagina's per jaar of bijna 5 nummers (oude uitgave) meer per jaar. Toch is er nog geregeld plaatsgebrek, waardoor helaas sommige artikelen (waaronder belangrijke) moesten blijven liggen, of soms geheel uitvallen. Begonnen is, het Maandschrift meer systematisch in te kleeden. Bij velen vond dit een uitstekend onthaal. Een belangstellend lezer, hoewel deze indeeling waardeerende, vreesde dat voor andere zaken geen plaats meer zou zijn. Zooveel mogelijk wordt aan elke tak de bijenteelt betreffende aandacht geschonken; het niet tijdig opnemen van artikelen vindt zijn oorzaak niet in de systematische indeeling, doch in het chronisch plaatsgebrek.
Gestreefd wordt naar een zoo veelzijdig mogelijke belichting van verschillende bedrijfswijzen. Voor de practische rubrieken worden dan ook zooveel mogelijk ieder jaar schrijvers aangezocht, wonende in verschillende streken van ons land. Getracht werd het Orgaan zooveel mogeiijk op tijd te doen verschijnen. Door onvoorziene omstandigheden is dit helaas eenige malen mislukt. Het bleek uit correspondentie en gesprekken, dat het „Groentje" hoe langer hoe meer een gewilde huisvriend wordt.
Het Orgaan te maken tot een leerzaam en prettig onderhoudend en populair-wetenschappelijk tijdschrift zal het richtsnoer van de Redactie blijven, terwijl aan billijke wenschen van de lezers zooveel mogelijk wordt tegemoet gekomen.

Honingprijzen. De honingprijzen ondergingen geen verandering; de wasprijzen blijven vast. Duitschland toonde zich weer kooper van ruwen honing, echter in mindere mate dan in 1928. Ondanks het slechte honingjaar bleven verschillende imkers nog met betrekkelijk groote hoeveelheden zomerhoning zitten. De invoer van Buitenlandschen honing is daar voor een groot deel schuld aan. Indien door de afdeelingen meer werk gemaakt werd van den verkoop op markten en door particulieren verkoop, b.v. door venten langs de huizen, zou de productie waarschijnlijk vlotter en beter van den hand kunnen worden gedaan.

Rijkshoningcontrôlestation. Aan het eind van het jaar werd het Honingmerkenbesluit uitgevaardigd en de Vereeniging Ned. Honingcontrôlestation opgericht. Het resultaat dient te worden afgewacht.

Algemeene toestand der Vereeniging. Deze blijft van gunstigen waard. Er is veel opgewekt vereenigingsleven en ook thans weer nam het ledental toe, al zullen wij het hoogtepunt wel zoowat bereikt hebben.
Er waren in de afdeelingen 7575 leden ondergebracht en 275 Verspreide Leden, derhalve een totaal van 7850 leden of 94 leden meer dan in 1928. Het aantal afdeelingen bedroeg in 1929 164, benevens een afd. Verspreide Leden.

Financieële toestand. Ook deze blijft van gunstigen aard. De inkomsten bedroegen ƒ 10716.86, de uitgaven ƒ 9923.43½, derhalve een winstsaldo van ƒ 793.42½.

Hoofdbestuur. Het Hoofdbestuur vergaderde 3 keer. Een kort verslag van iedere vergadering werd in het Orgaan opgenomen.
Bij de verkiezingen wegens periodieke aftreding werden alle zittende H.B.-leden herkozen, terwijl de Voorzitter op de Algemeene Vergadering in zijn functie herkozen werd.

Algemeene Vergadering. Er werd één Algemeene Vergadering gehouden te Utrecht. Een kort verslag werd in het orgaan opgenomen.

Aan het eind van ons verslag gekomen is het mij een behoefte aan allen, die mijn taak gemakkelijker hebben gemaakt mijn oprechten dank uit te spreken. Er waren veel moeielijkheden te overwinnen, maar dank zij de prettige samenwerking, zoowel met het Hoofdbestuur als met de afdeelings-besturen, werd dit niet tot een last. Wij hopen, dat 1930 ons weer in staat mag stellen voor de Nederlandsche Bijenteelt en den Nederlandschen Imker met opgewektheid en lust te arbeiden. Waar wij thans aangesloten zijn bij de internationale Club van Bijenvrienden (Apis-Club) en aan het Congres te Berlijn hebben deelgenomen en kennis hebben gemaakt met vertegenwoordigers van bijna alle landen van Europa, hopen wij, dat in de toekomst onze vereeniging óók internationaal aan beteekenis zal winnen.

De Secretaris,
JOH.A. JOUSTRA.