Onze zustervereeniging in het Zuiden des lands schrijft in haar maandblad St. Ambrosius over „vreemde darren" waargenomen op 6 Juni tijdens een practische les in één volk. In dit volk werden darren aangetroffen met gewone heldere oogen en eveneens met oogen overgaande van grauw-geel bruinrood. Vooral de darren met groote roode oogen wekten de belangstelling. Hoewel men vermoedde, dat deze darren blind waren, trof men er toch 15 Juni enkele in den voorzwerm aan. (Op 't gehoor mede gevlogen?) alsook in het moedervolk.
Verder heeft men waargenomen, dat deze darren wel uitvlogen, doch men zag ze niet in de woning terugkomen. De moeren hebben normale oogen, alsook de werkbijen. Hoe zullen nu de nakomelingen van de jonge moer zijn? En wie weet er meer van?

Wij weten, dat er klachten waren, dat hier en daar bijenvolken te lijden hebben gehad van het bestrijdingsmiddel tegen de bietenvlieg. De bijen snoepten van dit middel, dat bestond uit 0,4% fluornatrum en 2½ % suiker opgelost in water. St. Ambrosius deelt een ander goed middel tegen de bietenvlieg mede, waarvan de bijen geen last ondervinden n.l. de bieten op zulke velden laat zaaien, zoodat de bodemtemperatuur reeds 10 à 12° C. is. De eerste generatie der bietenvlieg is dan reeds gepasseerd en bij de tweede nakomelingschap hebben de planten reeds een flinke groeikracht om het euvel te boven te komen. Dit middel is dus én voor de landbouwers én voor de imkers beter! Zeg het voort!

In het Oostenrijksche tijdschrift „Bienenvater" van December, verheugt het ons een foto te zien van den zoon van den grooten overleden Oostenrijkschen imker Alfonsus, welke destijds naar Amerika vertrok. Wij zien op deze Amerikaansche foto Alfonsus Jr. afgebeeld bij een honingvolk waarin zich 180 K.G. honing bevindt, waartoe 9 broed- en honingbakken opeen gestapeld zijn. Dit honingvolk was het beste van den universiteitsbijenstand te Minnesota. Alfonsus Jr. is daar wetenschappelijk assistent aan de bijenteeltafdeeling, welke staat onder leiding van Dr. Tanguary, zij hopen nauwe betrekkingen met Europa, vooral met de Oostenrijksche imkers, te zullen onderhouden.

G. VELDKAMP.