Honingpropaganda! In de Zwitsersche „Bienen-Zeitung" van Dec.'29 geeft de voorzitter van de honingcentrale in Zürich een beschouwing over de werking dier centrale, alsook van de wel en niet geslaagde pogingen om den afzet van honing te bevorderen. De ervaring heeft daar geleerd, dat de centrale ondanks alle propaganda geen succes had, om haar honing „in het klein" aan particulieren af te zetten. Voor den afzet „in het groot" werpen alleen de advertentie's in melk- en delicatessen-vakbladen goede vruchten af.
De afzet van den honing i/h klein moet dus van de imkers zelf uitgaan. Een mooie bijenstand bij de woning en jaarlijks 2 à 3 maal reclame in de dagbladen van eigen plaats en omgeving, vooral bij hoest- en influenza-epidemieën, bleek goede vruchten af te werpen. De honingreclame door de imkers in de couranten, wordt daar gevoerd door inslaande propaganda-artikelen, waaraan honingverkoop-advertentie's voorafgaan of omgekeerd.
De honingcentrale heeft een keur van propaganda-artikelen samengesteld en laten drukken en in brochurevorm uitgegeven (eenzijdig bedrukt). Elke imker kan deze brochure tegen een luttel bedrag bekomen. Zoodra hij nu wil adverteeren knipt hij hieruit een of ander propaganda-artïkel, welk artikel aan zijn honingadvertentie moet voorafgaan of op zijn advertentie moet volgen. Dan kan ook de minder intellectueele imker intensief aan de honing-propaganda meewerken, hij dient hierdoor dan én zijn eigen belang (want hij zal zijn product vlotter en tegen beteren prijs kunnen verkoopen) en het belang van het geheel n.l. van al zijn mede-imkers. Immers goede inslaande propaganda-artikelen vinden ingang bij het publiek, het leert dan de juiste waarde van de honing kennen en de massa zal dan ook gaan inzien, dat ons product vanzelfsprekend door ons niet tegen jamprijzen kan worden van de hand gedaan. Dat ook onze propaganda-commissie zoo'n brochure-samenstelling eens in studie moge nemen!


Een vijand der wasmot! In het Oostenrijksche tijdschrift „Bienen-Vater" schrijft Prof. A.S. Beliawsky uit Rusland in een wetenschappelijk artikel over de bestrijdster der wasmot.
Bij onderzoekingen bleek hem, dat niet alle wasmotlarven zich verpopten. Van 60 in glazen potten opgesloten en verzorgde wasmotlarven verpopten er zich 14 niet, doch deze werden eigenaardig donker van kleur. Uit elk dezer 14 blauwachtige omgekomen larven kwam na korten tijd een zwerm kleine, hieronder genoemde, insecten te voorschijn. Uit verdere proefnemingen bleek hem, dat het wijfje van dit zeer kleine insect, hetwelk door Italiaansche entomologen „Enpelmus Cereanus Rodani" genoemd wordt, haar eitjes door middel van haar legboor i/d wasmot legt.
Dit insect behoort evenals de bij tot de vliesvleugeligen en werd door Prof. B. ook in Italië op veel standen aangetroffen. Van ei tot volwassen insect duurt ± 23—25 dagen, terwijl hij waarnam, dat de larveduur der wasmot hiermede parallel loopt en 22 tot 25 dagen was en de poptoestand 10—15 dagen.
Wij zien hieruit, dat de vermeerdering van een of ander insect (hier de wasmot) door zijn parasiet verhinderd kan worden. Prof. B. wees in dit verband ook nog op de zijderupsparasiet. Deze parasiet is voor de zijderupsteelt echter tot groot nadeel, terwijl „de Enpelmus" het voor de bijenteelt opneemt. In de bijenkasten is dus het genoemde insecten-wijfje van groot nut. Wie er meer van weten wil leze in „Bienen-Vater" Dec. 1929, of vangt eens eenige wasmotlarven, doe deze in een flesch, voorziet ze van voedsel (was) en onderzoek eens of ook bij onze wasmotlarven de Epelmus voorkomt.

G. VELDKAMP.