HOE KOMT HET DAT DE HEIDE STUIFT?



De in rijen gerangschikte bloemen der heide (Erika) zijn met haar opening allen naar een zijde gekeerd en staan schuin naar beneden. De bovenste bloemen openen zich het eerste, daarna in volgorde de lager geplaatste bloemen. Zoodra een bloem zich opent komt de stempel te voorschijn en wordt geleidelijker verder naar buiten geschoven (zie fig. 1).

Zooals op de foto is te zien zijn de helmknoppen dan nog gesloten en half in de bloemkroon verborgen. In dezen stand is de stempel bevruchtbaar. Komt nu een bij op de bloemen, die reeds een vroeger geopende bloem bezocht heeft en daar bestoven is met stuifmeel, dan zal zij de bloem bevruchten; want om bij de nectar te komen steekt zij haar snuit in de bloemkroon en moet daarbij den stempel aanraken. Enkele dagen na het openen van een bloem komen er kleine openingen in de helmhokjes, deze openingen passen juist op elkaar en, omdat de meeldraden door de bovenste vernauwing der bloemkroon als het ware vastgeklemd zijn (zie la) blijft het opgesloten.
Een kleine verschuiving der helmknoppen door het binnendringen van een bijensnuit, bovendien het langer worden der meeldraden, waardoor de beklemming ophoudt (zie figuur 2), is voldoende om het stuifmeel los te laten, dat zich op de bloembladeren uitstort. Een zuchtje wind, een lichte aanraking is dan voldoende het stuifmeel te doen verstuiven.

Houdt bij stuivende heide de nectarafscheiding op ? Kerner van Marilla, ook Steinmetz (zie Märkische Bienen Zeitung 1926 bl. 208 tot 210) meenden dat dit inderdaad het geval was. Dr. Götze bezocht de Lunenburgerheide in 1928 en vroeg toen aan de imkers daar aanwezig wat hierover hun oordeel was Deze waren van meening dat stuivende heide veel gaf, dat hadden zij door het dan zwaarder worden der volken practisch ondervonden. Dr. Gotze heeft toen een monster van stuivende- en niet stuivende heide chemisch op zijn laboratorium laten onderzoeken. Het resultaat van dit onderzoek was, dat de verhouding van druivensuiker bij stuivende heide 2,6 % tegen 1,6 % bij niet stuivende heide was. De stuivende heide kan dus het meeste geven.

Wat de praktijk de imkers op de Lunenburgerheide geleerd had is door dit wetenschappelijk onderzoek bevestigd (en ook in ons land sedert lang bekend. Red.) De beide foto's zijn overgenomen uit Kerner v. Marillau.

L.J. van Rhijn, December 1929.