EEN WOORDJE OVER DE HEIDE.


De struikheide (calluna vulgaris), is het honingheestertje waar de imker in het najaar steeds het oog op gevestigd houdt. Geen wonder, want het kan overvloedig honingen en de nektar ligt niet diep, zoodat hij voor onze bijen gemakkelijk te bereiken is. 't Is dan ook in den herfst den uitroep van den bijenman „naar de heide". Maar . . . . hoe vaak zijn al onze verwachtingen den bodem ingeslagen. Neen . . . . wij moesten ons eerst eens ijverig afvragen: Zijn de gestelde voorwaarden waaronder de heide honingen kan ook wel aanwezig geweest. Want heusch mede-imkers, het is voorbij met de dracht wanneer de heideplant zich nog moet ontwikkelen wanneer wij er heen reizen. Neen, dan moet de plant klaar zijn en alleen de bloem zich gaan ontplooien. En deze zal niet veel honingen wanneer gedurende den zomer de plant door droogte of andere ongunstige omstandigheden zich slecht heeft kunnen ontwikkelen.

Het herinnert mij nog aan vroeger jaren, toen wij op de kweekerij de „Veredelde heide" kweekten, welke met de wilde overeenkomt. Dan was het parool in den zomer gieten en nog eens gieten, want de heide is geen kruidachtig gewas, maar een heestertje, welk met een paar droppels water geen genoegen neemt. Willen wij derhalve een goede heideoogst verwachten, dan moeten wij een natten zomer en een warmen zonnigen herfst met liefst dauwnachten hebben. Maar . . . . die hebben we niet vaak, en daarom hebben we ook niet vaak een goede heideoogst. Oudere imkers durven u dan ook te zeggen dat een goede heideoogst ook maar om de vijf jaren voorkomt. Onlangs sprak ik nog iemand welke reeds veertig jaren imkert. „Ja man" sprak hij, . . . vet op de bank en vet op de heide, komt maar hoogst zelden voor. M.a.w. wanneer de zomeroogst goed lukt, dus een zonnigen zomer, dan krijgt de heide maar zelden regen genoeg om in Augustus klaar te staan zooals het behoort.

Verleden jaar is onze heide ook nog bevroren geweest, niet alleen de plant, maar ook het wortelgestel heeft een gevoelige klap gekregen. Dat het oudere hout afgestorven is, is niet erg, want wij weten ook wel dat door schapen afgeknaagde heide, of door brand verwoestte heide, de hieropvolgende jongere veel beter is. Wij hopen dat de jonge groei van 't jaar door gunstige weersomstandigheden bevorderd moge worden. Ook begrijp ik dat dit bovenvermelde den speciaal heide-imker niet veel genoegen zal doen. Het wordt dan ook den hoogsten tijd dat hij met zijn verouderd systeem breekt. Weg met die korven, schaft u kasten aan, laat uwe volken niet zwermen en blijf niet alleen vastgehecht aan uwe heide, maar reist er mee, ook waar zomerdracht is, gij hebt dan tenminste twee kansen. Want om u alleen op den heideoogst te verlaten is te weinig bemoedigend en te weinig loonend. Voorheen kon het niet anders, maar met de tegenwoordige werkwijze gaat het gemakkelijk, 't Is maar een wil.

C. DE JONG, Hoensbroek.