De ronde korf.


Het opzetten van zwermen: Ze zijn er de zwermen. En als ze aan de takken hangen is de vraag, wat nu? Het eerste werk is natuurlijk het scheppen. Als ze maar niet te hoog zitten levert dit niet veel moeilijkheden op. Op één ding willen we nog wijzen wat misschien nog niet algemeen bekend is. Heeft een zwerm zich verzameld aan een paal of boomstam waarin niet voldoende beweging is te krijgen om de zwermen er af te schudden, dan bevalt 't ons steeds het beste, de bijen met een vleugel erin te strijken, in de richting van beneden naar boven. Bij dikke klodders vallen de bijen dan in de korf. Strijkt men van boven naar beneden, dan drukt men de bijen te veel of scheurt ze met geweld van elkaar en het scheppen gaat lang zoo vlot niet.

De zwerm is geschept. We binden een holle doek voor de korf en zetten hem met de vlieggaten los en een steen eronder voor voldoende ventilatie dicht bij de plaats waar de zwerm hing. De nog rondvliegende bijen kunnen zich door de vlieggaten bij den zwerm voegen, wat ze ook heel spoedig doen. Valt de zwerm overdag, dan komt hij 's avonds in de gespijlde korf en op z'n plaats. We hebben 't ook wel eens geprobeerd de zwerm dadelijk in een gespijlde korf te doen en z'n plaats in de rij te geven. Vliegt de zwerm er dan uit, dan heeft men soms het nakijken. Het spijlen van de korf geschiedt niet overal gelijk. Wij plaatsen eerst drie of vijf kopspijlen in de richting van het vlieggat. Daarna, er rechthoekig op drie strooringen lager drie spijlen. Telkens drie ringen lager weer drie spijlen. De achterste spijlen snijden we eenigzins vierkant bij. Hier komt de meeste honing en vierkante spijlen dragen wat beter. Ook laten we voorloopig de middelste spijl van de onderste laag weg, om bij mogelijk voeren wat ruimte te hebben.

Niet altijd bevestigen we den voorbouw aan de kopspijlen.
Het was wil ook wel zoo aan 't stroo hechten. We gebruiken als voorbouw liefst uitgesneden blanke darrenraat. (Darrenraat als voorbouw wordt vaak als een ernstige fout aangerekend. (RED.) ) Een strookje van 2 c.M. breedte en 10 c.M. lengte houden we bij een spiritus vlammetje of een kooltje vuur tot 't warm wordt. Dan drukken we het vlug tusschen duim en wijsvinger bij elkaar en in de korf of aan de kopspijlen, of zoo maar boven in de korf in de richting van 't vlieggat, vijf strookjes zijn voldoende afstand ongeveer 37 m.M.
Als de zon schijnt hebben we geen vuur of spiritusvlam noodig. Wie met deze plakkerij niet goed overweg kan, kan eenvoudig met een kwastje gesmolten was op de beginspijlen strijken. We hebben ook wel eens gezien, dat men drie stukken bruine taaie raat tusschen dikke spijlen klemde boven in de korf. Dit is voor de zwerm een mooi begin, maar het is juist op de plaats waar men later mooie blanke raathoning weet uit te breken, en vindt dan de bruine stukken weer terug.

Nu moet er nog een plaats voor de zwerm gezocht worden. Vroege bromzwermen, d.w.z. voor 15 Juni krijgen een nieuwe plaats. Late bromzwermen zetten we op de oude plaats en laten het moervolk afvliegen. Hierdoor bestaat de kans, dat het moervolk geen middenzwerm geeft. Kleine middenzwermpjes geven we op de vorige maal omschreven wijze terug of voegen zooveel bijeen, dat het een flink volk wordt.
Een afgevlogen moervolk mag de volgende dag wel een portie suikerwater hebben om dorstnood te voorkomen.

CALLUNA.