Waarnemingsstations.


MEI 1930.


Warnsveld: + 4,250; - 1,050; - 2,750; totaal + 0,450 K.G.
Gemiddelde temperatuur 11,4° C., normaal 12,8° C. Hoogste stand 23,4° C. op 29, laagste 1,6° C., onder nul op 9 Mei. Geen enkele dag boven 25° C. Op 8 dagen kwamen standen van 20—23° C. voor.
Neerslag 62,9 m.M., gemiddeld 59,1 m.M. Tijdens een zwaar, langdurig onweer in den middag van 31 Mei viel er in twee uur tijd 39,9 m.M., welke hoeveelheid op de maand Juni komt.
Bewolking 7,1, normaal 6,3. Heldere dagen 1, betrokken 15 gemiddeld 3 en 11.
Barometer 760,6 m.M,, normaal 760,8 m.M.
Het weer was van 1—3 Mei zonnig en warm. Van 4—21 koel, meest zwaar bewolkt en regenachtig. Na 22 Mei werd het warmer en zonniger, doch onweersbuien maakten de weersgesteldheid onzeker. Op 28, 29 en 30 Mei was het zonnig en droog.
Windverdeeling N. 7, N.O. 18, O. 8, Z.O. 4, Z. 12, Z.W. 14, W. 19, N.W. 18, stilten 0 op 100 keer.
Vliegdagen 30, waarvan 6 met zeer goede vlucht (1, 2, 3, 17, 29 en 30 Mei), 10 goede en 14 zwakke vliegdagen. Van 4—28 beteekende de vlucht over 't algemeen niet veel.
Gewin. De dracht, die 25 April langzaam inzette, was op 1, 2 en 3 Mei uitstekend, doch nog niet op haar hoogtepunt. Er werd in die drie dagen 6,6 K.G. gewonnen. Door het intreden van koel, nat weer was het gewin eensklaps afgeloopen. Op de enkele mooie dagen in 't laatst van Mei waren er geen nektargevende bloemen voor de bijen, omdat het juist in den bloeitijd van den haagdoorn was. 's Nachts werd 6,65 K.G., over dag 1,85 K.G. verbruikt, terwijl er op 14 dagen een toename was van 8,95 K.G. De grootste vermeerdering op één dag was 3,05 K.G. op 2 Mei. De totale toename bedroeg, ondanks het mooie begin, maar 0,45 K.G. tegen 8,9 K.G. in de mooie, droge Mei van 't vorige jaar.
Toestand der volken. Door het sterke gewin van 1 —3 Mei ontwikkelden de volken zich prachtig. Zelfs boven op de ramen werd de honig opgeborgen wegens gebrek aan ruimte in de broedkamer. Had het gewin blijven aanhouden, dan zouden de honigkamers zoo spoedig mogelijk geplaatst moeten worden. Het heeft niet zoo mogen zijn! Door 't ongunstige weer, dat daarop volgde, zijn de voorraden weer sterk geslonken, waardoor de moer weer ruimte in 't broednest kreeg om eitjes af te zetten. In 't laatst der maand was de toestand zoodanig gewijzigd, dat kleine volken op 5 ramen reeds door den voorraad heen waren en gevoerd moesten worden. Groote kastvolken op 10 ramen hebben nog wat voedsel, doch, als het gewin nog eenigen tijd op zich laat wachten, zal weer over de geheele linie gevoerd moeten worden. De ontwikkeling is door het slechte weer aanmerkelijk vertraagd, zoodat de volle zwermtijd einde Mei nog niet was aangebroken, terwijl begin Mei al enkele volken zwermden, wegens gebrek aan ruimte en de jonge moer pas 14 dagen daarna riep.
Behandeling waarnemingsvolk. Dit gaf 28 Mei een voorzwerm, die terugvloog. De kasten zaten propvol bijen. Ook waren de bijen dit voorjaar veel lastiger dan in voorgaande jaren.
Drachtplanten waren fruitboomen en paardebloem. Voor de vrij overvloedige regens met hoog vochtgehalte der lucht hebben de gewassen zich welig kunnen ontwikkelen. Alles staat er goed voor. Als nu het weer op den rechten tijd maar ten goede wil meewerken, dan kunnen de volken hun volle kracht ontplooien.


Soesterberg. April deed niet wat hij wilde, de maand Mei echter wel, het was nogal koel met regen. Zon was er weinig. De ontwikkeling der volken heeft dan ook deze maand wel vertraging ondervonden, terwijl volken die de vruchtboomen bevlogen, niet zelden gevoerd moesten worden. Door de gure koude wind zijn op menigen stand groote gaten in het leger vliegbijen geslagen. Op den grond lagen bij menig imker massa's verkleumde en doode bijen.
Het verbruik der eerste decade was + 0.250 K.G., 2e decade + 0.650 K.G. en laatste decade + 1.400 K.G. Totale toename 2.300 K.G.
Zooals reeds gezegd was de temperatuur gemiddeld laag, de hoogste thermometerstand op 29 Mei met 26° op den dag, de laagste stand op 8 Mei met 12° C. De nachttemperaturen resp. 25 Mei met 14° C. en 9 Mei met 1° C. onder nul.
Windrichting hoofdzakelijk Z. Bewolking: zon 9, bewolkt 19, bedekt 1, niet opgenomen 2, totaal 31 dagen, waarvan 10 met regen.
Vanaf 9 Mei is het weegvolk op de vruchtboomen gebracht. 14 Mei is tijdelijk een origineele Krainer Bauernstock op de schaal geplaatst, zoodat van 9 tot 14 Mei niet is gewogen.


JUNI 1930.

Warnsveld: - 3,350; + 5,850; + 4,250; totaal + 6,750 K.G.
Gemiddelde temperatuur 17,4° C., normaal 16,3° C. Een warme Juni. Wij moeten tot 1917 teruggaan om een dergelijke warme Juni te vinden. Al de daar tusschen liggende Junimaanden waren te koel. Er kwamen 10 zomersche dagen boven 25° C. voor; het normale aantal is 5. Hoogste stand 29,8° C. op 19, laagste 2,9° C. op den 9en.
Neerslag: 65,2, gemiddeld 65,6 m.M. Van 2—22 Juni viel maar 0,2 m.M. Grootste hoeveelheid in 24 uur 39,9 m.M., welke op 1 Juni werd afgetapt, naar aanleiding van de zware onweersbuien op 31 Mei.
Bevolkingscijfer 5,1 tegen 6,3 normaal. Heldere dagen 6, betrokken maar 4, gemiddeld 4 en 11.
Barometer 762,4, normaal 761,8 m.M. Het weer was van 1—22, alsmede op 29 en 30 zonnig, droog en warm. Van 23—28 was het veranderlijk, afgewisseld door enkele regen- of onweersbuien, 't Was een mooie Juni.
Windverdeeling: N. 14, N.O. 17, O. 17, Z.O. 11, Z. 12, Z.W. 14, W. 7, N.W. 7, stilten 0 op 100 keer.
Vliegdagen: De geheele maand was de vlucht sterk. Er kwamen niet minder dan 21 zeer goede en 8 goede vliegdagen voor.
Gewin: Ondanks mooi zomerweer was er voor de bijen, wegens gebrek aan bloemen, van 1—9 Juni niets te halen. Sommige volken moesten zelfs gevoerd worden, omdat zij bijna geen voedsel meer hadden. Op den 10en gingen de acacia's open en kregen de bijen contact. Het begon met 0,3 K.G., op den 11en werd het 1,4 K.G., op den 12en 2 K.G. Daar het weer zich gunstig liet aanzien, werden op 11 Juni de honigkamers geplaatst. Toch is dit jaar de dracht niet overvloedig. Toen na den 27en, die een regendag was, droog weer met geleidelijke temperatuursverhooging intrad, was op 28 de toename 0 K.G., op 29 was die 0,8 K.G. bij 22,6° C. en op den 30en, een prachtdag, zonnig, zwakke wind uit Z.O. tot Oost, dampig in de kim en zelfs 26,4° C., maar 1,05 K.G. en dit tijdens den mooisten bloei van de linde, midden in de hoofddracht, terwijl anders op zulke prachtdagen door een volk wel 3 K.G. gewonnen werd. Wat zou de oorzaak zijn? Minder korenbloemen door de steeds krachtiger wordende onkruidbestrijding der laatste jaren of is er minder klaver, dan in andere jaren het geval was? In de vele koele en regenachtige Junimaanden, die wij achter elkaar hadden, kon de klaver zich goed ontwikkelen, terwijl het nu van 1—22 Juni voortdurend droog en warm is geweest. „Een zwaluw maakt nog geen zomer" en zullen wij moeten nagaan, hoe of de drachtverhoudingen in de komende jaren uitvallen, alvorens wij eene conclusie kunnen trekken, want het is nog niet uitgemaakt of de linde, dan wel korenbloem of klaver het meeste honig geeft, daar deze drie hoofddrachtbloemen ongeveer tegelijk in bloei staan, 's Nachts werd 10,4 K.G., over dag 1,7 K.G. ingeteerd en op 20 dagen 18,85 K.G. gewonnen. Grootste toename 2 K.G. op den 12en.
Behandeling waarnemingsvolk: Op 6 Juni tutende moer uitgevangen, alle doppen verwijderd. 8 Juni een ballon suikerwater gegeven. 12 Juni honigkamer geplaatst. 16 Juni jonge bevruchte moer in kluisje. 17 Juni losgelaten.
Toestand der volken: De meeste zwermen kwamen in de eerste helft van Juni. De volken zijn veel minder zwermlustig dan in vorige jaren, oorzaak wellicht minder overvloedig gewin. Op 30 Juni beginnen enkele volken al met de darrenslacht, hetgeen dit jaar wel vroeg is.
Koninginneteelt: Juni was een prachtmaand voor een zeer voorspoedige bevruchting, zoodat op 30 Juni alle volken, die zwermden, weer een bevruchte moer hebben.
Drachtplanten waren acacia van 10—19 Juni. Klaver en korenbloem begonnen 10 Juni te bloeien. De grootbladerige linde op 23 Juni tegen 4 Juli vorig jaar.

Soesterberg.Juni heeft weer goed gemaakt, wat we in Mei te kort gekomen zijn. Deze maand gaf zooiets als een jeugdige hittegolf, die voor de linde en klaver zeer van stade was. Toch valt de toename, de warmte in aanmerking genomen, hier geducht tegen. Dagen met een toename van boven 1 K.G. kwam nu slechts 1 maal voor en het vorige jaar verscheidene dagen achtereen, zelfs een dag van bijna 5 pond. Eigenaardig is ook dat dit jaar de dracht precies l maand vroeger begon dan in 1929, toen den 11 Juli en nu den 11 Juni.
De toename in de eerste decade bedroeg + 0.600 K.G., 2e decade + 2.550 K.G. en 3e decade + 1.40 K.G. Totaal 4.550 K.G. Volgens het verschil tusschen de morgen- en avondgewichten is de toename 6.700 K.G., als voedsel is dus 2.150 K.G. verbruikt. De grootste toename werd gewogen den 12 Juni n.l. 1.150 K.G.
De temperatuur was vrij hoog deze maand, echter niet zoo warm als vorig jaar met de warmteperiode in Juli, de hoogste thermometerstand op 18 en 19 Juni met 31° C. op den dag, de laagste stand 14 en 25 Juni met 20° C. De hoogste stand des nachts werd waargenomen den 14 Juni met 16° C., terwijl op 8 Juni de laagste stand aangaf met 5° C.
Windrichting aanvankelijk Oost, later Noord en Zuid en tenslotte Oost en West.
Het weer was nogal zonnig, dagen met zon 14, bewolkt 15, bedekt 1, totaal 30 dagen, waarvan 6 met regen.
Den 15 Juni is het Krainervolk van de schaal afgenomen waarvoor in de plaats een Kuntzsch Einbeute, waarvan het gewicht totaal met ramen kunstraat was 25,6 K.G. Hierin een zwerm van één der Krainervolken, gewicht 3 pond. Deze Kuntzschkast blijft nu verder op de schaal staan.