Ik heb over mijn vorig praatje van verschillende kanten op mijn kop gehad en, het klinkt misschien gek, niemand was wellicht blijder dan ikzelf, dat men mij zoo lekker de volle laag kon geven.

In het Noorden van het land schijnt het zomergewin puik geweest te zijn en in verschillende streken kon men niet klagen. (Iets bizonders van Hollanders.)
De heide heeft het schier overal goed tot vrij goed gedaan en al zal men niet overal voldaan zijn, tevreden is men over het algemeen wel.
Hoe kon ik dan schrijven over een „gruwelijk" bijenjaar, een woord, dat men mij „gruwelijk" kwalijk heeft genomen?
Wel, slechts in sommige streken was het zomergewin redelijk en toen ik mijn praatje schreef, toen goot de regen bij stroomen van de lucht en er was, óók volgens de weerberichten geen kans op eenige verbetering van belang. Hoe belachelijk voorspellingen zijn blijkt ook weer hier en wij verheugen ons met hen, die volle honingkamers van de heide hebben medegebracht.

Nu het bijenjaar is afgeloopen resten ons andere zaken, die ons kunnen voorbereiden voor de taak, die ons het volgend jaar wacht.
In de allereerste plaats het door de besturen der afdeelingen uitschrijven van vergaderingen en de moreele plicht van de leden om die vergaderingen te bezoeken. De leden moeten met het bestuur medewerken en hun ambitie niet verlammen, door allerlei uitvluchten te bedenken om van de vergaderingen weg te blijven. Sommige afdeelingen trachten de leden ter vergadering te krijgen door het uitschrijven van verlotingen; resultaat: slechts op die vergaderingen verschijnen menschen, anders blijven ze weg.
Afd. Amersfoort heeft het anders ingericht en worden de verlotingen niet vooraf bekend gemaakt. Dat heeft het groote voordeel, dat men ter vergadering komt, omdat er misschien wel wat te winnen is. Het is inderdaad treurig, dat op deze wijze getracht moet worden de leden voor vergaderbezoek warm te maken. Gewoonlijk zijn het dan ook steeds dezelfde gezichten, die men te zien krijgt. Het niet getrouw opkomen verlamt de werkzaamheid van het bestuur en niet zelden verloopt op deze wijze een geheele afdeeling en vermindert zelfs de liefhebberij voor de bijen. Het is een van de grootste kunsten, om de vergaderingen aantrekkelijk te maken, en daardoor het bezoek te doen toenemen.

Laat men ook niet vergeten om vooral de jongere imkers te doen onderwijzen. Op verschillende manieren is dit mogelijk. Door het doen geven van cursussen, het doen houden van lezingen, het op vergaderingen inleiden van een bepaald praktisch onderwerp door een van de leden, het houden van praatavondjes, die gewoonlijk zeer gezellig en leerzaam verloopen, het organiseeren van demonstraties (wassmelten, kunstraat gieten, behandelen van een bepaalde woning (z.g.n. „droogzwemmen") en wat men in het belang van bijen en bijentelers nog meer kan uitdenken.

Denk ook eens over den honingverkoop en laat daarover op de vergaderingen de tongen maar eens loskomen. Moedig de leden aan boeken te tezen of laat op een vergadering eens een bepaald hoofdstuk uit een of ander bijenboek door een deskundige behandelen. Zoo kunnen we vaak veel uitgaand of smeulend vuur weer aanblazen tot een weldadige warmtebron. Dan zullen de winteravonden minder koud zijn en het gemis aan onze den zoo stille bijtjes minder gevoeld worden. Dan zullen na de uitwintering met nieuwen moed bezielde bijenvaders hun immen met meer barmhartigheid kunnen behandelen.

JOH.A. JOUSTRA.