De ronde korf.


September: Als deze regelen in 't blaadje verschijnen is het bijenjaar beslist. De redacteur heeft in 't vorig nummer, 1930 een gruwelijk bijenjaar genoemd. Ook wij zijn met suiker op weg geweest naar de heide. Niet echter voor de ronde korf, maar voor de kasten aan welke de oogst van Juli was ontnomen. 17 Augustus nam het weer een wending en de heide honigde als zelden te voren. Een oud ervaren imker heeft toenamen van 5 pond per dag geconstateerd. Bij één volk zelfs eenmaal 8 pond per dag. Al is 1930 dan ook geen best bijenjaar, een zeer goed is het hier dan toch wel, dank zij de dracht in begin Juli en eind Augustus. Wie niet naar de heide geweest is, om welke reden dan ook, mag zich wel de haren uittrekken van spijt.

Half September. De heide imker, gewapend met z'n veerunster onderwerpt al z'n volken aan een onderzoek. Eerst kijkt hij of 't volk wel goed ligt. Hapert hier wat aan, dan geen gedokter meer, doch de zwavellap er onder. De zwaarste korven met lang werk zijn ook ten doode opgeschreven. Blijft nog, de beste opzetters uit te zoeken. Hier geeft 't gewicht de grootste doorslag. 25 pond is zeer geschikt. Met 5 pond suiker komen deze mooi de winter door. Deze suiker is om verschillende redenen aan te bevelen. Dit is 't laatste voer, dat binnenkomt. Dient eerst om de nog losse honing te verzegelen en wat 't laatst binnenkomt, wordt 't eerst gebruikt. In den winter is er geen broed aanwezig. Het volk neemt enkel voer op als stookmateriaal. En daarvoor is de suiker beter geschikt dan honing, ook komen er geen onverteerbare deelen in voor, die de bijen ontijdig dwingen uitvluchten te maken en zoo de weersgesteldheid dit belet, roer veroorzaken. Suiker, een droge stand en geen tocht maken een goede overwintering gemakkelijk. Al weegt een opzetter dus meer dan 25 pond, geven we toch 5 pond suiker ter overwintering. Dit jaar zullen de meeste opzetters meer wegen, wegens de dagen van Augustus. Wij rekenen een korf met bijen en raat op 12½ pond. Een volk van 25 pond heett dus 12½ pond voer. Is er een opzet met krammen onder de korf, dan wordt deze op drie pond gerekend.

Voor opzetters nemen we bij voorkeur niet de zwermen, die zeer laat gevallen zijn en dank zij de goede dracht het tot 25 à 30 pond hebben gebracht. Deze leveren een mooi stukje raathoning en hebben een te koude zit, wegens afwezigheid van een ruim broednest.
Als koninginnen kiezen we bij voorkeur jonge, omdat deze op fijn werk zitten. In de praktijk echter worden van deze vele afgezwaveld omdat deze door de omjaagmethode op lang werk zijn gekomen en nu de zwaarste korven vormen.
Het werk moet grootendeels fijn zijn. Alleen darrenwerk in de tweede en negende raat, als er tien zijn, is een teeken van mooie, normale bouw.

Komen er nog darren in 't volk voor, dan is dit nog volstrekt geen bewijs dat er iets niet in orde is. De beste volken, meenen wij, houden de darren zelfs tot in het laatst van October.
In de meeste jaren is het werk voor en achter even lang. Het liefst ziet de imker het werk van de op te zetten volken aan de voorkant 't langst. Dit jaar zijn er echter en juist goede volken, die 't werk aan de achterkant 't langst hebben. Verder valt nog te letten op de hoedanigheid van de korf. Een zeer oude, slechte korf is niet geschikt voor overwintering, omdat tocht de grootste vijand van de bijen is.
Als een volk dus aan deze voorwaarden heeft voldaan, is het geschikt om te overwinteren.

CALLUNA.