ACHTSTE NEDERLANDSCHE IMKERSDAG.


VAN GIERSBERGEN OVER DE LICHTKAST.

Pastoor Haerens stelt de bij den mensch tot voorbeeld.


Een geslaagde dag.

Rotterdam is voor onze leden in het algemeen, niet gemakkelijk te bereiken, ligt wat excentrisch en daarom was de vrees wel wat gewettigd, dat er dit keer minder deelnemers(sters) zouden zijn De vrees blijkt ongegrond te zijn geweest, want de imkersdag werd bijgewoond door plm. 400 personen, het aantal, waar we nu wel zoowat op kunnen rekenen.
Aan de stations stonden posten opgesteld, zoodat niemand behoefde te zoeken en direct terecht gewezen werd.
Al spoedig vulde de groote zaal van de Diergaarde zich al met diverse vrouwelijke en mannelijke deelnemers (dit keer waren de vrouwen, naar ik meen, sterker vertegenwoordigd, dan gewoonlijk) en de gezellige zaal gaf een prettigen aanblik.
Alles zag er keurig uit en het drukke gekout deed aan een feeststemming denken en wij voelden het, ook déze dag zou slagen.

Iets over tijd opende de Voorzitter Dr. v.d. Flier de bijeenkomst en heette in hartelijke woorden de aanwezigen welkom.
Vooral werd Pastoor Haerens welkom geheeten, de eerste buitenlander die op onze Imkersdagen het woord zal voeren. Gelukkig, zoo merkte spreker op, kennen de bijtjes geen nationale verschillen en wij begroeten in pastoor Haerens een goed vriend. Ook werd in het bizonder dhr. v. Giersbergen welkom geheeten en spreker memoreerde, dat het juist 25 jaar geleden is, dat van Giersbergen zijn entrée in onze Vereeniging deed.
Spreker zou geen lange inleiding houden, doch wenschte nog even de aandacht te vestigen op de opening van het Rijkhonigcontrôlestation en hoopte, dat nog velen zich daarbij zouden aansluiten.

Dhr. Noomen, voorzitter van de ontvangende afdeeling, heette allen hartelijk welkom, in het bizonder aan de sprekers van dezen dag en ook aan firma Rijken te Boekel voor het gratis afstaan van een Lichtkast voor demonstratie. Dankte vervolgens het H.B. voor de ruime subsidie en gaf nog enkele practische wenken met het oog op de lunch, verlaten Diergaarde enz.
Ook dankte spreker den restaurateur, die zoo vlot heeft medegewerkt.
Daarna geeft de Voorzitter het woord aan dhr. v. Giersbergen.

Men kan het aan de bezoekers al merken, dat hier een geroutineerd spreker aan het woord zal komen. Sommigen schuiven dichterbij, anderen zetten hun gezicht al in de plooi, om op een of andere kwinkslag, die zeker komen moet, hartelijk te kunnen lachen of het uit te gieren van pret, al naar gelang de begaafde spreker zijn boert weet te plaatsen.
Maar men weet ook, dat van Giersbergen iets te vertellen zal hebben en daarom is men een en al oor. Er spreekt niet iemand van vandaag of gisteren, van Giersbergen spreekt en dat zegt voor insiders genoeg.

Dhr. v. G. begint zijn dank te betuigen aan den Voorzitter en aan vele anderen, die hem telegrammen en brieven stuurden bij zijn 25-jarig jubilé en ook aan de Redacteuren van de diverse Imkerstijdschriften voor de waardeerende woorden bij zijn zilveren feest.
Zijn onderwerp aanvangende zegt spreker, dat de invloed van het licht op bijen niet van vandaag of gisteren is. Spreker noemt b.v. vrijbouwende volken, slecht sluitende observatiekasten enz. Spreker memoreert de proeven van een Russisch Professor met twee groepen kasten n.l. 12 donkere en 12 lichte kasten (voor en achter glas).
Het is daar een landklimaat met dracht op wilg, fruit en boekweit. Witte klaver ontbreekt. In 1928 werden de uitkomsten gepubliceerd.

Van de gewone kasten was de opbrengst gem. 16 K.G. en 13¾ K.G. Van de Lichtkasten gem. 34.6 K.G. en 24.7 K.G. dus gemiddeld een verschil van 10 K.G. per kast.
Spreker gaat dan in den breede na, welke oorzaken er kunnen zijn voor dat verschil en geeft verschillende beschouwingen. Bemerkt werd, dat de honing in lichte kasten niet gistte en in donkere wel. Bij een temperatuur van 7° C. was de lichtkast nog druk in de weer. Schimmel kwam in de lichtkast niet voor. Spreker dankte dhr. Rijken te Boekel voor het fabriceeren van lichtkasten, waardoor veel vergelijkend materiaal in ons land is verkregen.
De kast van Rijken heeft veel meer glas, dan die welke in Rusland gebruikt worden. Dhr. Rijken verstrekte den spreker op zijn verzoek de adressen waar lichtkasten geleverd waren, waaruit bleek, dat half Juli 200 lichtkasten in gebruik waren, waarvan in Noord-Braband 71, Limburg 13.

Niet uit het oog verloren mag worden, zoo zeide spreker, dat men niet steeds aan kan op de waarnemers, omdat niet ieder goed kan waarnemen en de waarnemingen dus vaak onbetrouwbaar zijn. Natuurlijk is het ook van belang hoe de kasten bevolkt zijn, en wanneer, met welke woningsystemen vergeleken wordt en dergelijke. De antwoorden die de spreker ontving waren zeer interessant. Op een vraag hoe de ontwikkeling van het volk verliep werd geantwoord: voldoende, niet beter dan andere, zeer middelmatig, goed, niet best, als ik voer doen ze het goed e.d. Over de werkzaamheid kwamen de volgende antwoorden binnen: gewoon, niets bijzonders, net als de anderen, zeer middelmatig enz. Hoe staat het met de wasmot in de Lichtkast? Antwoorden: Veel, oude ramen veel, nieuwe raten weinig wasmot. (Bij overhangen in de lichtkast werden vaak wasmotten mee binnengebracht). Steeklust? Soms niet, soms erg, net als de anderen, geen verschil. Rooverij ? Veel last. Opbrengst ?.. ?

Niettegenstaande deze deels negatieve, deels weinig positieve antwoorden kreeg de spreker toch schik in het ondezoek. Nergens waren de ruiten met propolis besmeerd. 60% had veel condensatiewater; tusschen Simplexkasten in, is er wel degelijk mede te reizen. Tijdstip van afkomen zwermen is gelijk aan de gewone kasten en er wordt niet méér gezwermd. Als leermiddel voor scholen van middelbaar onderwijs buitengewoon geschikt. Spreker aan het eind van zijn interessante uiteenzetting gekomen spijt het, tot de conclusie te moeten komen, dat men hier niet te doen heeft met een bizonder waardevolle vinding, zooals uit de opgedane ervaringen dit jaar is gebleken.

Hierna werd gelegenheid gegeven tot het stellen van vragen, waarvan o.a. gebruik werd gemaakt door Dr. Winkel, die zeide dankbaar te zijn, maar niet voldaan. Immers volgens spreker zijn de proeven in Rusland wetenschappelijk genomen en in ons land was het weinig meer dan „Spielerei". Conclusies te trekken is buitengewoon voorbarig, gezien de antwoorden, die op tal van punten onvoldoende waren.
Dhr. van Giersbergen antwoordde, dat van „proefnemingen" hij niet gewaagd heeft. Wat hij vertelde, zijn alleen de ervaringen in 1930 met de Lichtkast in ons land.

(Noot Red. Met alle respect voor het wetenschappelijk onderzoek meent de Red. dat men aan een practisch onderzoek toch niet alle waarde moet ontzeggen en is z.i. zeer de vraag, of in dit geval aan practische onderzoekingen niet meer waarde gehecht moet worden, dan aan experimenteel wetenschappelijk onderzoek. Men kan n.l. misschien op wetenschappelijke gronden nog zoo sterke bewijzen aanvoeren, dat lichtkasten voor de bijen veel beter zijn, practische ervaringen hebben in ons land al lang bewezen, dat, zooals ik reeds eerder schreef, de lichtkast voor de practijk niet meer waarde heeft, dan de gebruikelijke bijenwoningen, de onderzoekingen van Rusland ten spijt).

Dhr. Sparenberg wees spreker op het feit, dat reeds sedert 1920 in Zutphen lichtkasten voorkomen. Dhr. Frankenhuis wees nog eens speciaal op het nut van het bezitten van bijenwoningen van glas in scholen.

De Voorzitter bedankt den spreker voor zijn interessante voordracht, doch ziet met het oog op den tijd tot zijn spijt genoodzaakt dhr. van Giersbergen te verzoeken zijn voordracht over een Indisch bijtje tot later uit te stellen, waaraan de spreker voldoet.
(Noot Red. Buitengewoon tot Red. spijt en zeker ook van de honderden deelnemers moest dus de tweede lezing van dhr. van Giersbergen vervallen en het is haast niet denkbaar, dat wij weer eens in de gelegenheid zullen komen dat onderwerp met materiaal te zien behandelen. Daarom verzochten wij dhr. v. G. om voor ons blad zijne lezing beschikbaar te willen stellen.
ZEd. zegde dit tot ons groot genoegen toe, er echter bijvoegende, dat het „slappe thee" zou zijn, omdat het juist aankomt op het laten zien van het reageeren van het bijtje op bepaalde prikkels, hetgeen natuurlijk niet zoo goed te beschrijven is. Dhr. v. G. had van Prof. Roepke het Indisch volkje in een kistje met glaswanden medegekregen en wij hopen, dat vele bezoekers de eigenaardigheden van dat bijtje hebben kunnen zien).

Thans komt aan het woord Pastoor Haerens te Wijneghem met het onderwerp „De Biewoning is een toonbeeld van huiselijke deugden en bijgevolg van huiselijk geluk".

(Wordt vervolgd.)