Jaarverslag van den Secretaris over 1930.


Ontwikkeling der volken.
De overwintering is goed geweest; ziekten kwamen niet voor en de volken hebben weinig bijen verloren. De winter was zacht en reeds in de eerste helft van Januari konden de volken een groote reinigingsuitvlucht maken. In het begin van het seizoen ontwikkelden zij zich prachtig en werden zeer volksterk.
Het weer in Juni was schitterend, doch over het algemeen liet de dracht te wenschen over. De heide heeft zich goed hersteld en belooft heel wat. In Juli, de maand, waarin men gewoonlijk het meeste honing oogst, bloeide de Linde slechts enkele dagen en gaf derhalve weinig. De zomeroogst is als mislukt te beschouwen, hoewel plaatselijk zeer goede oogsten werden geboekt.
Door het aanhoudend natte weer heeft de heide zich goed kunnen ontwikkelen, doch vele volken zijn zeer gedund, wegens het aanhoudend slechte weer in een tijd, dat zij juist zich goed behoorden te ontwikkelen. Waar gevoederd werd bleven de volken op peil, waar dit nagelaten werd, vonden vele volken den hongerdood. Dientengevolge is het heidegewin ook zeer wisselvallig geweest. De heidedracht heeft echter weer veel goed gemaakt, behoudens enkele uitzonderingen.

Onderwijs en middelen tot bevordering der bijenteelt. Ook dit jaar maakten verschillende afdeelingen gebruik van de door de Regeering te verleenen subsidie voor het geven van onderwijs, echter lang niet in die mate als in 1929.
Ondanks vele aanmoedigingen wordt het onderwijs in de bijenteelt in verschillende afdeelingen verwaarloosd. Als oorzaken worden opgegeven geen geld en geen interesse. Het komt ondergeteekende voor, dat indien werkelijk wat meer propaganda voor het onderwijs in de afdeelingen gemaakt werd, de interesse veel grooter is dan men denkt. De geldkwestie speelt een grooter rol en is misschien voor sommigen een bezwaar, voornamelijk wat betreft het volgen van een cursus. Voor lezingen en practische lessen benevens excursies, behoeven geen groote sommen te worden besteed, zoodat iedere afdeeling zonder bezwaar op deze wijze aan het geven van onderricht kan medewerken. Het komt ondergeteekende echter voor, dat de vergoeding voor de leerkrachten veel te gering is en bij lange na niet voldoende voor het vele werk, dat er voor gepresteerd wordt.
De verslagen maken melding van verlotingen, praatavondjes (welke steeds in het brandpunt van de belangstelling schijnen te staan), geregelde bijeenkomsten op vastgestelde dagen én voor besprekingen én voor practische oefeningen enz.
Markten, zoowel van bijen als van honing werden op verschillende plaatsen gehouden. Vaassen hield haar tweede honingmarkt, welke zeer goed geslaagd is. Het blijkt, dat honingmarkten flink mede helpen om den honing loonend van de hand te doen. De aanvoer op de bijenmarkt te de Klomp bedroeg bijna 800 stuks; de prijzen waren zeer beneden het middelmatige en er was nagenoeg geen handel.
Het Honigcontrôlestation werd op 28 Juni door Z. Ex. den Minister van Binnenl. Zaken & Landbouw officieel geopend en het Rijkshonigmerk in gebruik gesteld.
Het aantal aansluitingen overtrof de verwachting, doch zal zich nog sterk dienen uit te breiden, om aan het gestelde doel te kunnen beantwoorden. Aan meer dan 200 stations werden reclameplaten opgehangen ter bevordering naar de vraag van Ned. Honing. Tevens werden tegen kostprijs wikkelpapieren verkrijgbaar gesteld en werd een beroep gedaan op de medewerking van afdeelingen tot het propageeren van het gebruik van Ned. Honing.
Aan diverse gemeentebesturen werden circulaires gezonden tot den aanplant van honinggevende laanboomen, heesters en planten. Vervolgens werd naar de bekende honingplaat een lantaarnplaatje vervaardigd, dat tegen kostenden prijs aan afd. beschikbaar gesteld werd.
Ten slotte besloot het H.B. de helft van de reiskosten tot het volgen van de leeraarsopleiding te Groningen voor rekening van de Vereeniging te nemen.
Melden wij nog, dat in de Haagsche Dierentuin een Bijenhuis geopend werd en dat het Amsterdamsche Bijenpark verplaatst zal worden wegens in gebruikneming van de terreinen door de gemeente Amsterdam voor andere doeleinden.

Imkersdag. Deze werd met het H B. door de Afd. Rotterdam georganiseerd. In plaats van de gebruikelijke auto- of boottocht, werd vertoefd in de Rotterdamsche Diergaarde. Deze dag mag weer als een succes geboekt worden en trok weer vele honderden deelnemers. Inleidingen werden gehouden door den Rijksbijenteeltconsulent van Giersbergen over de Lichtkast en door Pastoor Haerens uit België met het onderwerp „De Biewoning is een toonbeeld van huiselijke deugden en bijgevolg van huiselijk geluk". Beide sprekers werden met aandacht gevolgd en de lezingen waren zeer leerrijk en onderhoudend. Het doel met deze Imkersdagen beoogd, beantwoordt ten volle aan zijne verwachting.

Examen. Voor dit examen slaagden de heeren G.J.A. Meyer te Babberich, H.J. Sutherland te Velp (Geld.), P.E. Teenstra te Laren (Geld.), J.F. Verhoeven te Loenen (V.) en H. Vonk te Arnhem, 1 Candidaat was niet opgekomen.
Het examen werd te Wageningen afgenomen en de examencommissie bestond uit de heeren: Dr.Ir. A. Minderhoud, S. Frankenhuis. R. ter Brugge, T.C. Hootsen en Joh.A. Joustra.

Waarnemingsstations. Het officieele waarnemingsstation bleef te Warnsveld gevestigd en het privé-station te Soesterberg. Van beide stations werd geregeld een verslag opgenomen.

Maandschrift. Veel werk wordt besteed aan het Maandschrift en de vaste medewerkers werden weer met zorg uitgekozen. De Rubriek Wereldnieuws bleek in een behoefte te voorzien en zal voor zoover de plaatsruimte dit toelaat geregeld opname vinden. Het stemt ons prettig van verschillende lezers(essen) waardeering omtrent den inhoud te vernemen, doch wij zijn niet blind voor de gebreken, welke nog aan de uitgave kleven. Deze zooveel mogelijk op te heffen zal het richtsnoer zijn van de Redactie. Het aantal pagina's bedroeg in 1930 236 (in 1929 220) dus weer een vol nummer meer.
Dit beteekent een vermeerdering van niet minder dan 6 nummers bij de vroegere uitgaven, uitgenomen nog het extra omslag, dat per jaar 48 pagina's bedraagt en aan den tekst ten goede komt.
Niettegenstaande deze enorme uitbreiding is er nog steeds plaatsgebrek en het zal de redactie een vreugde zijn, indien alle ingekomen stukken terstond geplaatst zullen kunnen worden.

Honingprijzen. Door de zeer verhoogde invoerrechten werd geen of nagenoeg geen honing meer naar Duitschland uitgevoerd, zoodat het ruwe product een afzetgebied in ons land moest vinden. Dientengevolge waren de prijzen zeer gedrukt en werd voor ruwe honing van 18 tot 21 ct. per pond besteed. Indien geen maatregelen te verwachten zijn, tot vermindering van invoerrechten in Duitschland (wat wij niet denken), zullen de imkers aan de Oostkant van ons land zich dienen toe te leggen op het bereiden van comsumptie-honing, wil het bedrijf nog loonend zijn. Voor raathoning uit lossen bouw werden prijzen besteed tot 65 ct. per pond, enkele zeer mooie partijtjes in de kleinhandel hooger. Slingerhoning beweegt zich in den groothandel ongeveer om de 80 ct. per K.G. In den kleinhandel inclusief flacon fl. 0.80 tot fl. 1.— per pond. Pershoning in den groothandel plm. 22½ ct per pond.
De wasprijzen zijn dalende. Prijzen tot 95 ct. per pond werden gemaakt.
Het Rijksmerk op honing deed zijn invloed gelden. Waar het aantal aangeslotenen betrekkelijk gering is en zij slechts honing mogen betrekken van eveneens aangeslotenen was de handel in Rijksmerkhoning vlot in den tusschenhandel. Omtrent de invloed in den handel aan particulieren valt momenteel nog weinig te zeggen, aangezien het merk nog te kort in werking is.

Hoofdbestuur. Het Hoofdbestuur vergaderde 2 maal. Een kort verslag van de H.B.-vergaderingen werd in het Maandschrift opgenomen. Door het bedanken van Dr. de Boer als H.B.-lid ontstond eene vacature, welke vervuld werd door verkiezing van dhr. B.J. Loonen te Benteloo. Aan de beurt van aftreden waren de H.B.-leden De Visser, Frankenhuis en v.d. Berg, die bij enkele candidaatstelling herkozen werden verklaard

Algemeene Vergadering. Er werd één Algemeene Vergadering gehouden te Utrecht. Een kort verslag van die vergadering werd in het Maandschrift opgenomen.

Apis Club. Het congres van de Apis Club werd dit jaar te Londen gehouden.
Dr. de Boer, die onze Vereeniging daar vertegenwoordigde, leidde een onderwerp in, dat in zijn geheel in het Maandschrift is opgenomen.

Algemeene toestand vereeniging. De verhoudingen tot de Afdeelingen en leden is zeer gunstig te noemen, wat ten goede komt aan het beoogde doel.
De correspondentie neemt zeer in omvang toe en er blijkt een gezond medeleven te bestaan. Diverse instellingen wenden zich hoe langer hoe meer om inlichtingen, adviezen, enz. tot het secretariaat en waar mogelijk wordt met de meeste bereidwilligheid tegemoet getreden, wat indirect onze beweging ten goede komt. Het Museum van den Arbeid te Amsterdam vroeg en verkreeg de beschikking over enkele bijenteeltgereedschappen en wij verheugen ons er over, dat in meer breedere kringen de bijenteelt belangstelling gaat trekken. Ons lidmaatschap van de Apis Club en het deelnemen aan de congressen van die Club geeft ons ook meer internationale bekendheid en over en weer worden inlichtingen gevraagd en verkregen, dit kan onze positie slechts versterken.
Een meer daadwerkelijke verhouding tot de Nederlandsche Bijenteeltvereenigingen laat nog op zich wachten, hoewel ook hierin eenige kentering schijnt te zullen komen. Het oplossen van verschillende vraagstukken omtrent de Nederlandsche Bijenteelt kan slechts door intensieve samenwerking worden verkregen. Hopen wij, dat die samenwerking niet al te lang mag uitblijven.
De algemeene toestand van de Vereeniging blijft zich in gunstigen zin handhaven. In de afdeelingen waren 7542 en in de afd. Verspreide leden 268 leden ondergebracht, tezamen alzoo 7810 leden, dat is 40 leden minder dan in 1929. Dit moet worden toegeschreven aan de ongunstige bijenjaren en de verwachting is gewettigd, dat bij goede bijenjaren het aantal van 8000 leden overschreden zal worden.
Ook de financieele toestand is niet slecht te noemen. 1930 gaf weer een overschot van f 478.42½. In hoofdzaak is dit te wijten aan de mindere uitgaven van het H.B. en A.V. welke kosten belangrijk hooger begroot zijn. Het aantal Afdeelingen bedroeg in 1930 170 benevens een Afd. Verspreide Leden. Als nieuwe afdeelingen traden in 1930 toe: Kollumerzwaag, Nw. Schoonebeek, Zevenaar, Velp (Gld.), Dordrecht, Dussen en Best. Voor een groot deel werden de leden van die afdeelingen gerecruteerd uit andere afdeelingen.
Bij het uitbrengen van dit verslag rust op mij de aangename plicht, aan allen die mij op een of andere wijze mijn taak hebben helpen vergemakkelijken, daarvoor hartelijk dank te zeggen.
Uit tallooze brieven blijkt de waardeering voor het werk, dat in het belang van Imkers en Imkerij wordt verricht. Moge het tot heil strekken van de Nederlandsche Bijenteelt in het algemeen en van onze Vereeniging in het bizonder.

De Secretaris,
JOH.A. JOUSTRA.