Moeilijke vraag. Hoeveel weegt een angel van een bij? Een redacteur van een bijenblad heeft het waarlijk niet gemakkelijk! Ja, hoe kan men nu toch zóó iets vragen! De redacteur, echter ook niet mis, schreef aan den vragensteller als volgt: „Gaarne wil ik Uw vraag beantwoorden, maar U moet mij daarbij helpen. U vangt minstens 100 bijen en trekt bij voor bij, dus een voor een voorzichtig den angel uit, maar zóó, dat alleen de angel wordt uitgetrokken, zonder aanhangsel dus. Ik weet, dat het moeilijk zal gaan, maar wat doet men al niet tegenwoordig terwille der wetenschap! U stuurt mij dan deze 100 angeltjes op. Ik zal ze dan wegen en het gewicht door 100 deelen. Door een ijlbode zal ik U dan direct het antwoord op Uw vraag zenden.

Nieuwe wegen tot meerder honinggebruik. Roert men havermout met melk aan en stelt men dit gerecht, nadat men het met honing naar verkiezing heeft zoet gemaakt, weg, dan heeft men na eenige uren (of als men wil ook direct) een zeer smakelijk voedsel, wat zich zeer goed als ontbijt laat nuttigen. Met honing moet 't veel heerlijker en voedzamer zijn dan met suiker!


Schoolontbijt. In veel gemeenten wordt aan kinderen een schoolontbijt verstrekt. Ook hierbij aandringen voor het honinggebruik, 't geen in Duitschland, gezien de onderzoekingen en ervaringen van Paula Emrich, niet zoo moeilijk zal vallen. Vlugschriften moeten hiervoor worden samengesteld. Een kleine hoeveelheid honing dagelijks in melk opgelost, is reeds voor een kind voldoende.


Voor lijders aan suikerziekten. Honing is de eenige vorm, waarin de suiker door lijders aan suikerziekte zonder nadeel kan worden genoten. Vele doctoren weten dit echter nog niet. Wat een uitkomst voor zoo'n lijder, die dit niet mag eten en dit niet mag eten en nu, behalve met saccharine, de hem toegestane spijzen met heerlijken honing kan zoet maken. Wat zal zoo'n afwisseling hem welkom zijn! De fabrikanten, die in hun fabrieken bijzondere levensmiddelen voor deze lijders samenstellen, dient men hierop te wijzen, opdat zij kook- en bakvoorschriften met gebruik van honing kunnen uitwerken. Met een van deze fabrikanten zou men bovendien kunnen overeen komen, wanneer hij honingrecepten voor deze lijders zou laten drukken en hij hierin honing van den Duitschen imkerbond (voor ons „Nederlandsche honing" van de Vereeniging voor Bijenteelt) wilde aanbevelen, 118.000 Duitsche (voor ons 12.000 Nederlandsche imkers) zijne waren zouden aanbevelen. Wij zouden gaarne den fabrikant eens willen zien, die zich zulk een aanbod niet eens overlegt.


Honingbrood. In Amerika is gebleken, dat honing een uitstekend middel is om er het brood mede te kruiden. Het verbetert den smaak en bovendien houdt zich het brood langer frisch. Het is een reclame voor den bakker te kunnen zeggen, dat zijn brood met melk en honing is samengesteld. Ook hier nieuwe mogelijkheden!! Vooral ook voor de samenstelling van het fijnere gebak.
In al de genoemde gevallen werken de imkers niet alleen voor zichzelf, maar in gemeenschap met landbouw en nijverheid voor het gemeenschappelijke doel, n.l. voor den afzet van het inlandsche product, voorwaar een schoone taak!


Plantenbescherming en bijenteelt. (Praktischen Wegweiser no. 6.)
Door Prof. Dr. Borchert wordt het volgende medegedeeld over het gebruik van gifthoudende middelen ter bescherming van planten en den invloed hiervan op bijen.
De onderzoekingen bepaalden zich tot 21 arsenicum preparaten en verder tot fluornatrium en tot koperhoudende preparaten.
In verschillende sterkteverhoudingen werden deze preparaten met bijvoeging van poedersuiker telkens aan 4—6 bijenvolkjes (van ± gemiddeld 100 bijen) versterkt. De bijen reageerden verschillend op deze preparaten. Ongeveer 20% der proeven waren bruikbaar. Het afsterven der bijen bedroeg van 28-32%. Het gelukte te berekenen, welke minimale hoeveelheid der genoemde preparaten er slechts noodig was, om schadelijk op de bijen te kunnen inwerken.
Dr. Hilgendorff deelt het volgende mede over het aantreffen van arsenicum in het bijenlichaam. Door de wetenschap is 't mogelijk het aanwezig zijn van arsenicum in het bijenlichaam tot in breukdeelen van een miligram te bepalen. Arsenicum komt in geringe hoeveelheden in planten, zaden, levensmiddelen (suiker) in menschelijke organen, bij visschen en ook bij bijen voor. Het voorhanden zijn van een geringe hoeveelheid arsenicum bij bijen, behoeft dus nog geen bewijs voor arsenicumvergiftiging te zijn.
Dr. Götze wees vooral op het gevaar dat de bijen en bijenstanden zélf met het gif in aanraking komen bij de fijne bestuiving. De honing zou bij arsenicumvergiftigingsgevallen arsenicumvrij zijn, het stuifmeel echter arsenicumhoudend.

G. VELDKAMP.