UIT DE PRACTIJK.


Mijn ervaring bij het maken na een kunstzwerm.

Mei 17 maakte ik een kunstzwerm (vlieger.) Eenige dagen te voren plaatste ik een honingraampje met voorbouw in de broedruimte na eerst 'n raam uit deze te hebben genomen. Zoodra bedoeld raampje met gesloten broed was bezet bracht ik dit met de bijen er op in de honingkamer tusschen twee uitgebouwde raten en vulde de ruimte verder aan met raampjes met kunstraat (voorbouw) plus de oude moer. Vervolgens plaatste ik bedoelde honingkamer op de plaats van de moerloos gemaakte kast en deze naast de honingkamer met oude moer.
Hoewel een zeer sterk volk met veel vliegbijen hadden ze blijkbaar geen zin de oude kast te verlaten, ook niet na deze eenige meters te hebben verplaatst. Er vlogen maar zeer weinig bijen bij de oude moer in de honingkamer die de plaats van de oude kast had ingenomen.
Na 'n paar dagen bracht ik de oude kast wederom bij of naast de honingkamer met oude moer (dus de vlieger) met gevolg, dat de beide stokken ongeveer hun aantal behielden.

Juni 3 floot de jonge moer; ik verwijderde alle moercellen en voegde nog 'n uitloopende moer toe om zekerheid te hebben van een aanwezig zijn jonge moer. Na 'n paar dagen bracht ik de honingkamer met oude moer (vlieger) naar 'n kennis van mij om ze later terug te halen en vereenigen. Na de bijen te hebben teruggehaald bracht ik ze natuurlijk direct op de oude broedkamer met jonge moer na eerst de separator te hebben geplaatst. Zoodra de bijen zich hadden ingevlogen gaf ik ze door het openen den separator de zelfde nestreuk, verwijderde deze en plaatste de moerrooster na de oude moer te hebben verwijderd. Bij latere inspectie bleek echter dat niettegenstaande de aanwezig zijnde jonge moer in de broedkamer, de redcellen hadden aangezet in de bovenbak (honingkamer) met eenige volwassen jonge moeren, zoodat dit volk vermoedelijk daardoor tot zwermen zou zijn overgegaan.
't Spreekt vanzelf dat ik alle moerdoppen verwijderde, waarna alles in het reine verliep. Het volk in de bovenbak (honingkamer) gevoelde zich schijnbaar moerloos na vereeniging met jonge moer en als scheiding alleen 'n rooster (Herzog).

Mijns inziens sloot dit op in mededeeling door een mede-imker in een der verschenen maandblaadjes (betreffende schijnkolonie's) als gevolg eener lezing gehouden door den Heer Minderhoud te Wageningen. Uit deze mededeeling blijkt dat het zaak zal zijn alvorens de oude moer te verwijderen in dergelijke gevallen deze een paar dagen in een moerhuisje af te sluiten en in te hangen, waardoor het maken of aanzetten van redcellen door de bijen onmogelijk wordt gemaakt.
Dat imkers hiermede rekening willen houden is het doel van deze mededeeling.

Met imkersgroeten,
A.J. HELFENRATH, Zeist.