12 April keek ik mijne volken na en het zag er niet zoo heel rooskleurig uit; sommigen 3, anderen 4 en een enkele 2 raampjes broed, voer in overvloed en ook wel voldoende bijen. Veel volken zelfs sterk in bijen.

Nu en dan een vliegdag bij vrij zonnig weer doch gure wind en als gevolg na bijna iedere uitvlucht verkleumde bijen vóór den stand. Als rechtgeaard imker gaat het je aan het hart, om al die diertjes daar zoo rustig te zien gaan zitten om nimmer weer op te vliegen. Eenige malen schepte ik de bijtjes op, verwarmde ze in een blikken sigarettendoosje in den warmen broekzak en welgemoed vlogen ze weer het vlieggat binnen. Maar ik heb slechts 12 volken, doe dat eens bij een grooten bijenstal! Dat gaat niet en zoo zullen in de gure voorjaarsdagen vele bijtjes een te vroegtijdigen dood gestorven zijn, met als gevolg nog latere ontwikkeling van het bijenvolk en we zijn nu toch al zoo laat. Gelukkig kwam er wat beter weer en goede dracht, al was het slechts enkele dagen en stuifmeel. . . . . .br. . . . . . .om van te schrikken.
Maar het heeft ze toch goed gedaan en waar ik gewend ben om mijne volken steeds in de derde week van Mei om te hangen, kon ik dit nu óók doen. Wat hebben ze gewerkt, die diertjes en hoe verbaasd keek ik, toen ze blijk gaven al die schade weer zoo vlug te hebben ingehaald. Zes weken voldoende, om van matig volk tot reuzenvolk op te klimmen. Wat een prestatie, doch welk een verschil in wezen van ieder volk afzonderlijk. Vergelijkt ge Uwe volken wel eens lezer(es)? Doe dat eens voor een aardigheid en ge zult waarschijnlijk heel wat verschillen opmerken. Zoo b.v. mijn Krainervolk, dat op 12 April nauwelijks met broeden was begonnen en maar zoo zoo in zijn volk zat. Dit volk heb ik verleden jaar geimporteerd en over de prestaties was ik niet zoo bijster tevreden. Bij de inspectie op 12 April trok ik er mijn neus voor op en ik begon er aan te denken het op den index te zetten. Maar nu. . . . .waar komen al die broedraten vandaan en hoe is het in de wereld mogelijk, dat zes weken voldoende zijn om van dat pieterig volkje een volk te maken, dat er wezen mag. Doch . . . . vergis U niet.

Ik zette twee raampjes van twee verschillende volken, nagenoeg even sterk naast elkaar, één Krainer en één ander volk en wat zag ik? Het Krainervolk bijna de geheele raatoppervlakte met broed bezet, het andere volk ook een goed bezette broedraat, maar met een flinke honinggordel boven het broed. Let U eens op bij Uwe volken en zie eens of er ook verschillen zijn. Zoo ja, teeken dit dan eens aan en houdt Uwe volken in de gaten. Zie, welk het meeste voordeel oplevert en teel daar van na. Dat is de beste selectie en wie dit jaar-in jaar-uit doorzet, kan een uitnemend ras kweeken.

Wie vooruit wil komen, óók in de bijenteelt, mag zijn tijd niet verslapen, doch geve behoorlijk acht. Uw beste volken moeten juist goed genoeg zijn, om er mede voort te werken. Het minderwaardige onherroepelijk aan den kant en vooral nog niet eens een kansje geven.
Juni is de maand van selectie bij uitnemendheid, daarom deze wenk; neem hem ter harte.

JOH.A. JOUSTRA.