OFFICIEELE MEDEDELING.


Wijziging der Wettelijke Bepalingen inzake het Rijkshonigmerk.


Bij de Ministerieele Beschikking van 9 Juni 1931, no. 4822, Afdeeling Volksgezondheid, zijn het „Honigmerkenbesluit" en de „Voorschriften voor een Honigcontrôlestation" aangevuld en gewijzigd.

Op de Algemeene Vergadering van het Nederlandsch Honigcontrôlestation van 10 Juli 1931, zijn in overeenstemming daarmede de Statuten en het Huishoudelijke Reglement van het Honigcontrôlestation gewijzigd.
Door de tot stand gekomen wijzigingen is aan verschillende grootere of kleinere bezwaren van aangeslotenen tegemoet gekomen.

In de eerste plaats zijn er meerdere soorten Rijksmerken bijgekomen n.l. één voor 2½ K.G. slingerhonig, één voor 2½ K.G. pershonig, één voor 50 K.G. slingerhonig, één voor 50 K.G. pershonig en één voor ¼ K.G. raathonig.
De afmeting van het Rijksmerk voor ¼ K.G. slingerhonig is kleiner geworden, zoodat dit zich bij de kleinere afmeting der verpakking aanpast.

In de tweede plaats mag honig in het vervolg in vaten met spongaten worden verpakt, mits na vulling de spongaten worden verzegeld met eene „sponafdekking" bestaande uit een van het Nederlandsche Wapen voorzien zeshoekig blikken plaatje, dat met behulp van sleetspijkers met platten kop op het spongat wordt bevestigd. Deze sponafdekkingen en spleetspijkers moeten worden betrokken van het Honigcontrôlestation.
Voor de rest worden de vaten verzegeld als reeds thans was voorgeschreven. Door de Rijksmerken van 50 K.G., zal het aantal aan te brengen Rijksmerken op deze vaten aanzienlijk kleiner worden.

In de derde plaats zijn er ten behoeve van aangesloten verkoopers van uitgewogen raathonig (zoowel iemkers als winkeliers), wikkelpapieren ingevoerd, waarop het Rijksmerk reeds is gedrukt; in deze perkament-wikkelpapieren wordt heel eenvoudig de afgewogen en verkochte raathonig (¼, ½ en 1 K.G.) aan de klanten meegegeven. De aangesloten verkooper moet echter (met behulp bijv. van een stempel) zijn naam en adres op het wikkelpapier aanbrengen.

In de vierde plaats mogen aangeslotenen in het vervolg niet-maagdelijke (dus donkere) raathonig zonder Rijksmerk verkoopen, mits zij hiervoor vergunning aanvragen.
Deze vergunning wordt aangevraagd:
a. door kastiemkers, korfiemkers, wederverkoopers en winkeliers, als ontheffing van het bepaalde in Artikel 14 der Voorschriften voor een Honigcontrôlestation.
b. door iemkers die honig bijkoopen of honig in de korf bijkoopen, als ontheffing van het bepaalde in Artikel 10 (gewijzigd) van de Voorschriften voor een Honigcontrôlestation.
Belanghebbenden richten deze aanvraag tot ontheffing tot den „Directeur-generaal van de Volksgezondheid te 's Gravenhage".

Wij twijfelen niet, of door deze wijzigingen zullen de bezwaren die bij enkele iemkers nog tegen aansluiting bestonden, zijn weggevallen.