DE INWINTERING.


Dr. Götze schrijft: In de wintermaanden heeft de imker ook zijn zorgen; hebben de bijen genoeg voorraad, doet de koude haar kwaad? Meestal zal in Europa de wintervoeding der bijen voor een deel uit suiker bestaan, omdat dit voordeeliger is. Hoe schatten wij nu bij de inwintering de hoeveelheid aanwezigen honing? Een stuk raat van 10 bij 10 met verzegelden honig bevat 325 gr. honig. Een verzegelde raat van een Zander-kast van 20 bij 40 heeft 8 maal zooveel, in een rond cijfer 5 pond honig. Uit deze gegevens kan de aanwezige honig geschat worden. Nemen wij aan, dat er 12 pond honig is, dan moeten wij dit met suiker tot 25 pond aanvullen.

Hoeveel suikeroplossing is daarvoor noodig ? De suikeroplossing van een op een bevat per Liter vloeistof 625 gr. suiker. Die suiker zetten de bijen om in suiker-honig, per K.G. bevat deze nog 125 gr. water. De bijen vormen dus uit een L. suiker-opl. van een op een, 750 gr. suiker-honig. Natuurlijk wordt bij de omzetting ook wat verteerd, gemiddeld 18% of 135 gr. per dag. Iedere toegediende K.G. suiker-honig doet de winterprovisie met 615 gr. stijgen. Is bijv. aanvulling van 13 pond suiker-honig noodig, dan moet 10½ L. suiker-opl. van een op een gevoerd worden, want iedere L. bevat 625 gr. suiker, de 11½ L. ruim 6500 gr. of 13 pond suiker.

Is nu 25 pond suiker en honig altijd voldoende? Neen, dit hangt van het volk en bij-omstandigheden af. Götze heeft verschillende volken in 1927 laten overwinteren, de een koud, een ander warm ingepakt, een derde in een kelder, en van allen het verbruik door een balans bepaald. Het verlies schommelde van 2,05 tot 7,45 K.G. Een opmerkelijk feit is hierbij gevonden. Een verbruik van 7,45 K.G. kwam alleen voor bij het volk, dat koud stond van October tot Maart. De koude had het volk geen kwaad gedaan, de uitwintering was goed; maar om voldoende warm te blijven, verteerde dit volk ook meer honig. Bij een stijging van 2 K.G. aan voedsel geeft dit bij 30 volken een verlies van 60 K.G. de suiker gerekend op 20 ct. per K.G., doet den aankoop van suiker met f 12,00 hooger worden.
Economisch is het daarom voordeelig, zijn volken warm in te pakken in den winter. Het verblijf in een kelder had geen merkbare daling van het verbruik tot gevolg. Het klimaat is in Europa daar te ongestadig voor; stijgt buiten de temp., dan wordt het volk in den kelder onrustig, wil naar buiten en gaat door haar onrust eten. Iedere opzettelijke of toevallige stoornis in of bij den Bijenstal, veroorzaakt meerder voedselverbruik, hoenders in den stal, muizen en vooral ook de roer geven meer of minder verlies.

Vijftien pond voedsel is voldoende tot Maart, dan begint het bijenleven opnieuw. In April kan tot 3 K.G. opgegeten worden, zelfs in Mei wordt er sommige jaren nog niets gehaald. Een voorraad van 20 tot 25 pond honig met suiker is dan ook geen luxe maar veilig. Is er een te kort aan voedsel, als het bijenleven in het voorjaar ontwaakt, dan wordt de normale ontwikkeling tegen gehouden en blijft het den geheelen zomer sukkelen.

Wie denkt bij deze interessante onderzoekingen niet aan de strookorf, een ideaal winterverblijf voor bijen. Was er maar een strooien korf met broed- en honigkamer. De Volksstok van de Lunerburger heide zou goed zijn, als de afmetingen van de ramen met die van een gewone Simplex overeen stemden, jammer genoeg is dat niet het geval.

L.J. VAN RHIJN.


N.B. Het onderzoek betrof :
10 Zander-kasten in een 5 c.M. dikke reisstand, van boven gedekt door een stroomat: Groep I
10 Landsberger Magazijnen, ook gedekt door een stroomat: Groep II
Een enkelwandig Magazijn zonder beschutting: Groep III
Een enkelwandig Magazijn in een kelder: Groep IV
Gewogen werd 14-10-1927 en 23-3-1928

. . . . Groep I . . . . . . . Groep II . . . . . . . Groep III . . . . . . . Groep IV
1. . . 4,35 K.G. . . . . . . 4,50 K.G. . . . . . . 7,45 K.G. . . . . . . . 4,60 K.G.
2. . . 4,60 K.G. . . . . . . 5,05.K.G.
3. . . 4,35 K.G. . . . . . . 3,20 K.G.
4. . . 4,70 K.G. . . . . . . 3,40 K.G.
5. . . 6,60 K.G. . . . . . . 2,90 K.G.
6. . . 4,50 K.G. . . . . . . 2,05 K.G.
7. . . 7,35 K.G. . . . . . . 2,30 K.G.
8. . . 4,06 K.G. . . . . . . 3,05 K.G.
9. . . 4,30 K.G. . . . . . . 3,85 K.G.
10 . . 4,85 K.G. . . . . . . 3,85 K.G
. . . . 4,96 K.G. . . . . . . 3,445 K.G. gemiddeld per volk

De Landsberger Inrichting voor Bijenteelt gebruikt met goed resultaat het Landsberger Magazijn, een combinatie van hout en een 5 c.M. dikke wand van stroo. In Heft 7 van het Archiv für Bienenkunde 1928 staat hierover een lezenswaardig artikel. Zooals uit dit onderzoek blijkt, is het gemiddelde verbruik bij dit Magazijn het laagst. Volk 5 en 7 zijn door bij-omstandigheden verontrust (groep I), die moeten uitgeschakeld worden.