Vraag 24:
Ik heb 4 Simplexkasten. Hoe moet ik daarmee werken? Ik wilde ze niet laten zwermen.
T. van P. te D.
Antwoord:
U kunt het zwermen wel een tijdlang tegenhouden door b.v. de omhangmethode te gebruiken, doch om het te beletten is in eenige woorden niet te zeggen, omdat het weer en de drachtbronnen in Uw streek een grooten invloed uitoefenen op de ontwikkeling der volken. Verder hangt het er van af, of U slinger-of raathoning wilt oogsten. In het eerste geval kunt U rustig omhangen; in het laatste geval is de omhangmethode minder gewenscht, vooral als de dracht bij U al vroeg begint en er geen gewin van beteekenis in Augustus meer is. Ik raad U aan, het Bijenhoek van den heer Joustra en „de Bijenteelt" van ir. A. Minderhoud eens te lezen, welke beide boeken in de bibliotheek te Wageningen aanwezig zijn.

Vraag 25:
Ik wilde mij dit jaar toeleggen op het winnen van raathoning in secties. Hoe moet ik dat doen? Is er misschien ook een middel om het brengen van stuifmeel in raathoning tegen te gaan ?
J. R. te H. (ov.)
Antwoord:
Als men raathoning in secties wil oogsten, moet men zorgen voor zeer sterke volken. Heeft men deze en er is goed gewin, dan zullen de bijen spoedig in de sectiekamer trekken en de secties uitbouwen, waarin van tevoren stukjes kunstraat zijn gezet. Blijft het weer dan een tijdlang goed en houdt het gewin aan, dan zal men mooien sectiehoning kunnen winnen. Komt er echter spoedig een kentering in het gewin, b.v. door slecht weer, dat een tijdje aanhoudt, dan heeft men veel kans, dat de bijen stuifmeel in den raathoning gaan brengen. Herstelt zich later het gewin, dan halen de bijen wel weer stuifmeel uit de raten, doch er blijven in den regel veel stuifmeelcellen aanwezig. Voorzoover mij bekend, is er niet veel aan te doen, dan het stuifmeel er met een puntig mesje uit te steken vóór het gewin opnieuw begint. Wil men mooien sectiehoning oogsten, dan zijn dus noodig sterke volken, een sterk gewin, dat eenigen tijd ononderbroken voortduurt.

Op de heide oogst men zelden raathoning met stuifmeel, terwijl men er in den voor- en middenzomer nogal eens last mee heeft, vooral bij afwisselend weer tijdens een drachtperiode.

Kan een der lezers ons misschien inlichten om het brengen van stuifmeel in raathoning te voorkomen ? Talrijke imkers hebben met dit euvel te kampen.

Vraag 26:
Hoe moet ik handelen om te voorkomen, dat de koninginnen van twee samengevlogen voorzwermen slaags raken? Ik ben korfimker.
J. B. te O.
Antwoord:
Zoodra de beide voorzwermen zijn aangevlogen, schudt men deze zoo spoedig mogelijk in een flinke groote wan en gaat dan direct de koninginnen uitzoeken en elk afzonderlijk in een moerhuisje doen. Men kan deze moerhuisjes zoolang in den broekzak steken, dan blijven de koninginnen warm. Nu neemt men twee korven, zet deze wat schuin en zoover mogelijk uit elkaar en laat de bijen in de beide korven marcheeren, zoodat zij zooveel mogelijk gelijk verdeeld worden. Zijn de bijen eenigen tijd goed aan het inmarcheeren geweest, zoodat er al een vrij groot aantal in elken korf aanwezig is, dan laat men een koningin in elken korf aan het vlieggat weer binnen loopen. Zoodra de bijen bemerken, dat de koningin in den korf is, zullen de bijen, die buiten zijn nog sneller naar binnen trekken. Met een eetlepel of veer verdeelt men de bijen zooveel mogelijk, Dit lijkt mij een zekere manier en hebben de koninginnen zoo goed als geen gelegenheid gekregen om met elkaar slaags te raken.

Vraag 27:
Waarom knipt men de vleugels eener koningin?
J. K. te Z.
Antwoord:
Als de kolonies in den voorzomer zeer sterk beginnen te worden en geen voldoende ruimte meer hebben, maken zij aanstalten om te zwermen. Zwermen volken, dan trekt ongeveer tweederde deel der bijen uit met de koningin om een nieuwe kolonie te stichten. Heeft men nu de vleugels der koningin geknipt, dan verhindert zulks het zwermen niet, doch wel, dat de zwerm geen nieuwe kolonie zal vormen, want als de zwerm uittrekt, doet de koningin dit eveneens. Daar zij niet kan vliegen, valt zij voor de kast neer en kruipt daar in het rond, tenzij men haar heeft opgevangen en in een kluisje gedaan. De bijen, welke intusschen zijn aangevlogen, bemerken na eenigen tijd, dat de koningin afwezig is, zij worden onrustig, de tros lost zich op en de bijen trekken op de kast terug.

De voordeelen van het knippen zijn :
Men behoeft het zwermen niet af te wachten, niet te scheppen, hetgeen soms veel tijd vordert, als de zwerm op een moeielijke plaats hangt. Men behoeft niet bevreesd te zijn, dat de zwerm weg zal vliegen. Kortom, door het knippen, kan men zich in den zwermtijd veel tijd besparen en men houdt een krachtig volk voor den honingoogst.

Vraag 28:
Hoe en wanneer knipt men de vleugels eener koningin?
J. K. te Z.
Antwoord:
Als men de koningin heeft gevonden, neemt men het raampje, waarop zij zit uit de kast. Dan zet men het raampje op een stoel, kist of in de vensterbank en met een pincet in de linkerhand tracht men het borststuk of een vleugel tusschen het pincet te krijgen en knipt met een nagelschaartje van één vleugel de helft of tweederde der lengte af. Het is reeds voldoende om één vleugel te knippen, sommige imkers verkiezen aan beide zijden den vleugel te knippen, doch noodzakelijk is dit niet; het vordert alleen iets meer tijd.

De beste tijd voor het knippen der vleugels eener koningin is vóór den zwermtijd b.v. tijdens den bloei der paardenbloem en fruitboomen. Men heeft dan het minst last van rooverij, omdat er voor de bijen nektar te halen is. Bij het zoeken naar de koningin noteert men tegelijkerrijd den toestand van het volk. Dat is dan tevens de groote grondige voorjaarsinspectie.

Vraag 29:
Wat is een koninginnezeef en hoe wordt daarmede gewerkt? Ik ben nog niet lang imker en heb nog geen moer in mijn vier kasten kunnen vinden, doch er was wel broed in. Wanneer begint een jonge moer te leggen? Kunnen in werkbijencellen ook darren worden uitgebroed en omgekeerd ?
W. v. H. te B.
Antwoord:
Een koninginnezeef is een kistje, waarin men een zwerm kan schudden. Hierop wordt een rooster gelegd. Deze rooster zakt langzaam naar beneden, waardoor de bijen door den rooster naar boven loopen. Ligt de rooster eindelijk op de vier klosjes beneden, dan kan hij niet verder zakken en zijn de koningin en de darren, die niet door den rooster kunnen, achtergebleven, zoodat men de koningin kan uitvangen.

U moet toch leeren een koningin in een bijenvolk te vinden. U treft de koningin vaak aan op een raampje, waarin zich in de cellen pasgelegde eitjes bevinden: dit zijn eitjes, welke nog rechtop staan. U moet maar eens een ervaren imker uit Uw buurt raadplegen, die zal U wel leeren, hoe U gemakkelijk een koningin kunt vinden. Dan knipt U de oude koningin en hebt U met den voorzwerm weinig werk. Is de oude moer uit de kast verwijderd of gezwermd, dan kan de jonge moer ca. 20 dagen later aan den leg zijn.

Uit werkbijencellen komen bijen, uit darrencellen mannetjesbijen, niet omgekeerd, (behoudens in abnormale gevallen. Red.)

Vraag 30:
Als ik van mijn beste volken moeren en darren aankweek, zal er dan op den duur door inteelt geen verzwakking der volken door ontstaan?
S. v.d. S. te F.
Antwoord:
Daar de bevruchting der moeren hoog in de lucht plaats heeft en soms op vrij grooten afstand van Uw bijenstand, blijft de kans toch groot, dat Uw koningin met een vreemden dar paart. Mijns inziens behoeft U voor inteelt op den duur niet te vreezen. Iets anders zou het zijn, als uren in den omtrek geen enkel bijenvolk werd gehouden. U blijft maar voortgaan steeds van uw beste volken voort te kweeken, dan profiteeren hiervan niet alleen U, doch ook Uw mede-imkers, die op den duur ook betere rassen kunnen krijgen.

Vraag 31:
Ik heb dezen winter twee Simplexkasten gemaakt. Wilde deze bevolken met zwermen uit mijn boogkorven. Welke voorzwermen zijn de beste, de voorzwermen met oude moer, of de zoogenaamde zingende voorzwermen? Ik heb de korven verleden najaar met afgeveegde bijen bevolkt en weet niet hoe oud de koninginnen zijn.
H.C. v. B. te O.
Antwoord:
Het beste is in de boogkorven de koningin op te zoeken, haar een vleugel te knippen, waardoor de bijen na uitgezwermd te zijn, weer op den ouden korf terugvliegen. Komt dan later de zingende voorzwerm, dan kunt U dien scheppen en hiermede 's avonds de kast bevolken. Nog beter is, twee zingende voorzwermen in de kast te doen, dan worden^de raampjes vlugger uitgebouwd. In den regel behoeft U niet bevreesd te zijn, dat zulk een volk met jonge moer dit jaar nog zal zwermen — vooral als de zwermtijd wat laat valt — hetgeen van een volk met oude moer niet gezegd kan worden.

Vraag 32:
Kan een nazwerm, welke reeds eenigen tijd in een korf aanwezig is geweest bij een anderen ingestooten worden?
E. W. te L.
Antwoord:
Is een nazwerm reeds eenigen tijd in een korf gehuisvest geweest, dan stoot men hem liefst niet bij een anderen in, omdat hij in den korf al gebouwd heeft. Wel kan men een nazwerm, die pas is afgekomen, bij den nazwerm voegen, die reeds eenigen tijd in een korf gezeten heeft. Dit werkje doet men liefst tegen den avond. Vooraf moeten beide zwermen echter flink nat gemaakt worden met suikerwater b.v. en dan stoot men den zwerm erop. Men heeft nu weinig of geen last, dat er bijen doodgestoken zullen worden.
A. OONK.