Wenken voor beginners.


De maand Augustus is van alle zomermaanden voor den imker wel de meest rustige. Wanneer we onze volken op de juiste wijze behandeld hebben is de zwermdrukte nu achter den rug, terwijl ook het oogsten van den zomerhonig thans is afgeloopen.

Hebben we onze volken op de heide, dan dienen we ze af en toe eens te bezoeken. Vooral is het zaak om 8 à 10 dagen nadat ze op de heide geplaatst zijn, ons eens te overtuigen of alles in orde is. Wordt er veel honig gewonnen, dan moeten we vaak helpen om het uitbouwen der honigkamerramen in goede banen te leiden. Het gebeurt n.l. nog wel eens, dat de raten met een bocht van het eene raam in het andere gebouwd worden; zijn we er nu spoedig bij, dan kunnen we ze met een groot mes (ontzegelmes b.v.) nog wel recht drukken. Wachten we hiermee tot ze volledig uitgebouwd en inmiddels gevuld zijn, dan is er geen helpen meer aan en hebben we bij het uitnemen later heel wat last.

Bij ronde korven kan het noodig zijn om opzetranden te geven. Men wachte niermee vooral niet te lang. We hebben hiertoe bij het wegbrengen der bijen alreeds passende opzetters meegenomen, benevens de noodige ijzeren korfkrammen (voor iedere rand 4 of 5). We nemen nu als het noodig blijkt de te behandelen korf even uit de rij, rooken de bijen flink neer en krammen de rand goed sluitend en stevig vast en plaatsen daarna de korf weer terug. Staan de korven niet onder een zgn. veldstal, dan bedekken we ze allen met een flinke groote heideplag om inwateren te voorkomen. Eventueel kan men ze ook een „kapje" van asfaltpapier sneven, met een paar spijkertjes vastgestoken.

Loopt het weer en bijgevolg het gewin niet mee, dan bestaat er kans dat verschillende volken zich, ook op de heide nog wel, tot zwermen zetten. Dit geldt vooral voor volken met overjarige koninginnen. Ontdekken we zwermneigingen, dan handelen we als in het Julinummer beschreven. Komen we tot de minder aangename ontdekking, dat er volken tijdens onze afwezigheid hebben gezwermd, dan zijn de kansen voor zoo'n volk goeddeels verkeken. Het eenige wat we nog kunnen doen is de aanwezige moerdoppen op één der mooiste na verwijden. Doen we dat niet, dan zullen straks meerdere nazwermen afkomen. Het is echter zeer de vraag of zoo'n laatgeboren moer nog bevrucht zal worden. Beschikken we eventueel nog over een nazwermpje met bevruchte moer, dan breken we alle doppen weg en geven het afgezwermde volk deze nazwerm.

Zij, die niet met hunne volken op de heide staan, doen er goed aan om Augustus, als de dracht van andere gewassen dit tenminste niet overbodig maakt, hunne volken geleidelijk wat te voeren. De broedaanzet houdt dan nog wat larnger aan en men krijgt zoodoende in Sept. toch nog heel wat jonge bijen uit, waardoor men straks met sterke volken kan inwinteren. Moeten er eventueel herstellingen aan bijenstal enz. verricht worden, dan kan men dit thans doen, vooral als men de bijen op de heide heeft. Het is dan ook meteen een gunstige gelegenheid om de bijen desgewenscht een andere plaats te geven, daar ze zich bij thuiskomst opnieuw oriënteeren. Einde Augustus, begin September moeten we een en ander weer gereed hebben, daar we de bijen ± 10—15 September weer thuis moeten halen.
IJ. STIENSTRA