HET OUDE LIEDJE.


In het voorjaar komen we bijen te kort en in het najaar hebben we er te veel. De korfimkers althans weten met hun overtollig bijenvleesch geen raad, zoodat dit den zwaveldamp worden prijsgegeven.

In den laatsten tijd wordt wel ingezien, dat men verstandiger doet om dit teveel aan bijen te voegen bij de opzetters, doch er blijven toch nog genoeg bijen over waarmede men geen raad weet, terwijl er weer anderen zijn, die graag wat meer bijen zouden hebben.

Zoo is er een handeltje ontstaan in zgn. kale volken, doch van heel veel beteekenis is deze handel toch niet, zelfs nu niet, nu men voor ongeveer 3 kwartjes een volk den winter door kan brengen.

En om nu maar direct met den deur in huis te vallen, ik heb een plannetje. Wie kale volken heeft schrijft het mij en sluit er een postzegel van 6 ct. bij in. Wie kale volken wil hebben schrijft het eveneens aan mij en sluit er eveneens een postzegel van 6 ct. bij in. Ik breng beide partijen met elkaar in verbinding en wij redden op deze wijze wellicht millioenen bijen van den zwaveldood en spinnen er zelf nog zijde bij. En om nu niet direct deze wijze van werken weer te dooden moet gerekend kunnen worden op coulante behandeling. Wie wat aan biedt zorgt ervoor, dat hij werkelijk iets goeds aanbiedt en wie wat, koopen wil stelt geen onmogelijke eischen. Voor beide partijen is het, noodzakelijk, dat de bijen zoo spoedig mogelijk na de heidedracht in andere handen overgaan. Wacht dus niet te lang met Uwe berichten. Met koop en verkoop bemoeien wij ons niet. Wij geven alleen Uw adres door zonder meer. De rest dient U zelf te doen.
Wij wenschen U allen een vlotten handel van de anders ten doode gedoemde bijen.
JOH. A. JOUSTRA.