AAN MIJNE RADIOLUISTERAARS.


Weinig had ik kunnen vermoeden, dat de belangstelling voor de bijtjes en de bijenteelt zóó groot zou zijn, dat het noodig zou blijken in een aparte rubriek in ons Groentje (zoo noemen we ons Maandschrift in eigen kring) diverse ingekomen vragen te beantwoorden, want helaas, wij mogen slechts een zeer enkele maal van de microfoon gebruik maken, omdat er zooveel andere belangrijke vraagstukken zijn te behandelen.

Dan begin ik in de allereerste plaats mijn hartelijken dank te betuigen voor de vele vriendelijke woorden, welke velen Uwer aan mijn adres lichtten; U heeft wel begrepen, dat de bijenteelt ons zóó ter harte gaat en zóó in staat is ons te boeien dat wij vele anderen deelgenoot willen maken van die buitengewoon interessante liefhebberij. Zeker er zijn ook moeilijkheden te overwinnen, doch in mijn causerie wees ik er reeds op, dat die juist tot studie prikkelen en de bijenteelt des te interessanter maken.

De vele ingekomen brieven maken het mij onmogelijk ieder apart te beantwoorden, waarvoor ik wel mijn excuus maak. Dringende vragen zijn per brief beantwoord. Zoo werd mij b.v. gevraagd wanneer het de beste tijd is om met het houden van bijen te beginnen. Dat is ontegenzeggelijk in April en wel in het begin ervan. De bijen zijn dan overwinterd en men heeft een heel „bijenjaar" voor den boeg. Naar hartelust kan men dan van zijne liefhebberij genieten. Een andere vraag is: “hoe kom ik eigenlijk aan bijen?" Die kan men koopen bij een imker, bij handelaren in bijenvolken en op bijenmarkten. De advertentierubriek in ons Maandschrift wijst U den weg en indien U briefkaart met betaald antwoord zendt aan het secretariaat, geven wij U gaarne meerdere adressen.

„Moet ik met een korf of met een kast beginnen"? Dat hangt bijna geheel van Uw middelen af. Een kastvolk is veel duurder dan een korf volk in het algemeen. doch men heeft er ook meer aan. Wil men veel van de bijen te weten komen. dan gaat dit gemakkelijker als men de beschikking heeft over een kastvolk. Prijzen kan ik moeielijk noemen, omdat die nogal varieeren. Koop bij vertrouwde adressen; men kan daar beter wat meer betalen, dan bij onbekende personen, waarmede ik natuurlijk geenszins wil zeggen, dat die niet vertrouwd zijn. Als men in hei voorjaar een bijenmarkt bezoekt, dan is de marktcommissie bereid U in het koopen van een volk bij te staan en U te raden.

Een ander luisteraar vraagt mij hoe men amateur-imker kan worden. Ik zou hem willen aanraden om dezen winter eens wat over de bijen te lezen. Aan het slot zal ik wat lectuur opgeven. Men kan zoo'n boekje zelf aanschaffen, doch onze vriendelijke bibliothecaris L.J. van Rhijn, Bijenhuis te Wageningen is bereid U tegen portovergoeding wel eenige voor U geschikte boekjes te leenen, zij het dan slechts kort. Wil men werkelijk goed op de hoogte komen, dan schaffe men zich een werkje over bijenteelt aan en worde lid van onze vereeniging, waardoor men iedere maand gratis ons Maandschrift ontvangt, waarin alle moeilijkheden behandeld worden, geregeld een rubriek voor beginners wordt opgenomen en Uwe vragen gratis behandeld worden,

Een volgende vraag is waar men artikelen kan bekomen welke men voor het beoefenen van de bijenteelt noodig heeft. Aan de vragers is een prijscourant gezonden, welke we gaarne ook op verdere aanvragen toezenden.

Eenige imkers, blijkbaar geen lid van onze vereeniging (hoe is het mogelijk?) vertellen mij, dat zij hunne bijen hebben bijgevoerd met suiker, die zij in den winkel kochten en vragen of dit goed wintervoedsel is. Zeker is het dat, doch veel te duur. Als zij lid waren van onze Vereeniging dan zouden zij diezelfde suiker (zij het dan voor menschelijk gebruik ongeschikt gemaakt) hebben kunnen bekomen voor 11 ct. per KG. franco huis en per volk 7½ KG., ongeveer voldoende voor het door den winter brengen van hunne volken. Voor nog geen gulden Uw volk goed door den winter!!

Iemand anders vraagt of bijenhouden niet erg duur is. Neen, dat is het niet. Veel goedkooper, dan het houden van duiven, van konijnen, het verzamelen van postzegels, het houden van een hond enz. Bovendien de kans, dat men honig oogst. Maar al zou de bijenteelt wat kosten, ge zult er zooveel genoegen aan beleven, dat ge er gaarne wat voor over hebt.


EEN BIJENWONING ONTSIERT DEN TUIN NIET.

Een volgende vraag is weer, of men in de stad wel bijen kan houden. Zeker kan dat. Men houdt, zooals ik trouwens ook al in mijn causerie gezegd heb, in nagenoeg iedere stad en op ieder dorp bijen. In Amsterdam, in Rotterdam, in Zwolle, in Utrecht, in 's Hertogenbosch, in Middelburg, ja letterlijk overal en men oogst ook nog honig !

Een andere vrager wil weten wat men noodig heeft om de bijen te behandelen. Ik zou zeggen, zoo weinig mogelijk. In ieder geval een bijenkap of bijensluier. Kosten plm. ƒ 1.25. Verder een berooker (plm. ƒ 2.- à ƒ 3.-) of een carbollap (kosten plm. ƒ 0.80) en dan soms nog enkele kleine zaken, die samen de duurte ook niet aanbrengen.

Als men de prijscouranten van lmkersartikelen inziet moet men niet meenen, dat men dat alles noodig heeft. In werkelijkheid kan men met slechts weinig gereedschappen toe, waarvan vele door een handig knutselaar gemakkelijk zelf te maken zijn.

Men vraagt mij ook, of men kasten en korven misschien ook zelf kan maken. Als men goed met hamer, schaaf en zaag kan omgaan, is het heel goed mogelijk om zelf zijn kasten te maken. Wij kunnen U voor ƒ 1.50 eer. collectie werkteekeningen doen toekomen met beschrijving van twee zeer goede kasten. Korven vlechten loont de moeite niet. Ze zijn goedkoop en eer men de vaardigheid van vlechten bezit, gaat er heel wat tijd verloren, die men zeker nuttiger besteden kan.

Een luisteraar heeft wel eens een bijenstand gezien van wel 5 volken. Hij vraagt of men zooveel volken moet houden. Nu, een bijenstand van 5 volken is maar een kleintje, doch groot genoeg voor iemand, die de bijen slechts voor zijn genoegen houdt. Men kan het best beginnen met 2 volken doch men kan ook goed met slechts één beginnen. Raakt men er een beetje in thuis, dan kan men zelf wel beoordeelen, hoeveel volken men kan bewerken. Een ander luisteraar hoorde er van op, dat bijenvoiken ook behandeling noodig hebben; hij dacht dat het maar zoo vanzelf ging. Ik verwijs hem naar hetgeen ik hierboven zeide omtrent de lectuur. Lees er eens wat over en U zult zien, dat ook de bijen behandeld moeten worden. Liet men ze aan haar lot over, dan zouden er spoedig weinig of geen bijen meer zijn. Ik kan dit echter in een paar woorden niet zeegen. Nu nog enkek algemeene vragen.

Het lidmaatschap van onze Vereeniging bedraagt ƒ 2.20 per jaar als verspreid lid. Dit bedrag kan men storten op postrekening 27772, secretariaat Vereen, v Bijenteelt Deventer. In een 180-tal plaatsen is eene afdeeling van onze Vereeniging gevestigd. De contributie die de afdeelingen vergen loopt nogal wat uiteen. Als regel echter niet hooger, dan het bovengenoemde bedrag. Men ontvangt als lid gratis iedere maand ons Groentje, groot 24 pagina's plus omslag. Verder in het seizoen goedkoope suiker voor het voederen van zijne bijen (prijzen afhankelijk van de suikernoteering). Tegen portovergoeding recht op liet leenen van boeken uit onze rijkvoorziene bibliotheek, voordeelig adverteeren, gratis beantwoording van Uwe vragen enz. enz. Bovendien hun, die zich voor jaar 1933 aanmelden dr nog in 1932 verschijnende nummers van ons Groentje gratis, na ontvangst van de contributie 1933.

Lectuur:
Bijenteelt door Ir. A. Minderhoud.
Practisch handboek voor den Bijenteler, C.C. Sprengler.
Met den Imker het Bijenjaar rond, L. Brands.
De Moderne Imker, Kelting.
Bijenteelt op beperkte ruimte, Remlof.
De Bijenteelt, Pannekoek.
Het Bijenboek, Joh. A. Joustra.
Ga zelf Bijenhouden, Imker Reinhart.
Het leven der Bijen, Maeterlinck.
En nu Radioluisteraars, aan het lezen. Ik garandeer U zeer gezellige uurtjes en hoop U binnenkort in het bezit te zien van een of meer bijenvolken, een bion van studie en genot!
JOH.A. JOUSTRA.