Een buitenstaander, die de bijenteelt helpt bevorderen.


Of feitelijk zijn het er twee, n.l. de Minister van Waterstaat en den Hoofdingenieur-Directeur van den Rijkswaterstaat te Arnhem. Wat toch is het geval? De Rijksweg Hengelo (Ov.) - Enschede zal verbreed worden en een andere beplanting krijgen. De afd. Hengelo was zoo actief om terstond toen vaststond, dat een nieuwe beplanting zou worden aangebracht, ons even een „tip" te geven en reeds den volgenden dag werd een adres verzonden aan Z.E. den Minister van Waterstaat om zoomogelijk medewerking te willen verleenen tot beplanting van dien weg met honinggevende laanboomen en heesters.

Al dadelijk mochten wij bericht van Z.E. ontvangen, dat indien mogelijk met onze wenschen rekening zou worden gehouden en dit aan zijne ambtenaren eveneens zou verzoeken.

Wij vonden het noodig om ons na dit antwoord ook rechtstreeks tot den betrokken Hoofdambtenaar 1e wenden en wij mochten tot onze groote vreugde op 29 Juni j.l. bericht ontvangen van den Hoofdingenieur Directeur van den Rijkswaterstaat te Arnhem, dat Z.E. bereid was bij de beoordeeling van de keuze der op den Rijksweg Hengelo—Enschede te planten boomen, met onze wenschen rekening te houden. Een woord van warmen dank, zoowel aan den Minister van Waterstaat als aan genoemden Hoofdingenieur, is hier stellig op zijn plaats en door hun tegemoetkomende houding komt hun een eereplaatsje toe in de analen van de geschiedenis van onze Vereeniging. Zij toch helpen daadwerkelijk mede het doel van onze Vereeniging, „Bevordering der Bijenteelt in Nederland", te voltooien.

In verband met het bovenstaande verzoeken wij onzen afdeelingen dringend ons onmiddellijk te laten weten indien Rijks-, Provinciale-, of Gemeentewegen beplant zullen worden of de beplanting (b.v. wegens lepziekte) gewijzigd zal worden, opdat wij van onzen kant den betrokken autoriteiten kunnen verzoeken zoomogelijk boomen aan te planten, die óók voor de bijen waarde hebben. Natuurlijk kunnen we niet vergen, dat men alléén het belang der imkers op het oog zal hebben, doch waar dit gaat, zonder b.v. de verkeersbelangen te schaden, zal men ongetwijfeld genegen zijn aan onze wenschen tegemoet te komen.

En wij moeten vooral dit bedenken, dat het bij dergelijke beplantingen een andere kwestie is dan b.v. bij het bebouwen van een stuk land. Immers indien er ergens boomen geplant worden staan die er wellicht meer dan 100 jaar. Wie dus actief is, kan wellicht bereiken, dat zijn streek binnen afzienbaren tijd in een honingparadijs wordt omgetooverd, of in het tegenovergestelde geval voor de bijen wordt drooggelegd.
RED.