DERTIG JAAR IMKERSVROUW,


In ons Maandschrift spieken we steeds maar van mannen. Nu en dan komt er een foto van een of ander verdienstelijk lid en dat is steeds een mannelijk wezen. Zijn er dan geen vrouwen in onze vereeniging?

Een ieder van ons weet wel beter. Nagenoeg iedere afdeeling telt onder hare leden één of meer dames en zij behooren gewoonlijk niet onder de minst enthousiaste leden onzer Vereeniging.
Maar ik wilde het hier nu niet eens hebben over onze dames-leden, doch over de vrouwen van onze leden, die vaak een zeer gunstigen invloed op ons Vereenigingsleven uitoefenen.

Zoo kwam ons eenigen tijd geleden ter oore, dat ons H.B. lid Frankenhuis deze maand zijn 30 jarig huwelijksfeest vierde en wij vonden dit een goede gelegenheid om onze Imkersvrouwen in het algemeen en Mevrouw Frankenhuis in het bizonder te eeren.

30 jaar de vrouw van een imker, te zijn wil vaak heel wat zeggen. Wij mannen hebben ons al aan heel wat dingen bezondigd. Wie onzer b.v. heeft niet vaak heimelijk uit den keuken potjes en pannetjes weggekaapt, lepels zoekgemaakt, suiker laten overkoken, deurknoppen met van suiker kleverige handen aangeplakt, Imkervrienden genoodigd, die tot laat in den nacht groote sigaren zaten te rooken in de mooiste kamer, dat men er de lucht kon snijden? Wie onzer heeft zijn vrouw niet uren en uren alleen laten zitten op een langen winteravond, omdat wij zoo hoog noodig vergaderen moesten en wie onzer heeft niet een voorgenomen wandeling e.d. moeten opgeven, omdat men over de bijen kwam praten?

Inderdaad, wij hebben een groote schuldenlast op ons geladen en daarom willen wij in ons Jubileumnummer onze Imkervrouwen eeren in de persoon van Mevrouw Frankenhuis. Want het is mij bekend, dat die steeds een middelpunt geweest is van al wat imker heet in den wijden omtrek van den Overijselschen achterhoek en nu ook in het Haagje.

Wij weten, dat men gaarne even een slippertje maakte naar de bieën van Frankenhuis, omdat behalve dat men goede volken te zien kreeg, ook genieten kon van de gastvrijheid van zijn ega. Zij was menigmaal het middelpunt van een gezellig imkersmilieu en zij behoorde en behoort nog tot de stille krachten onzer Vereeniging. Met de volhardendheid vrouwen eigen steeds aansporen tot volhouden. Nooit mopperend, als de telefoon haar man elders riep om een jeugdig imker even in zijne moeilijkheden bij te staan. En als manlief zelf bezwaren maakte, omdat hij eigen zaken had en die nu aan zijn vrouw moest overlaten, dan een even dringt nd als hartelijk: zulke jonge imkers niet in den steek laten hoor ga er maar even naar toe.

Mevrouw Frankenhuis, wij wenschen U van harte geluk met Uw 30 jarig huwelijksfeest en wij zeggen U dank voor wat ge, zij het dan ook op den achtergrond, voor onze imkers zijt geweest. In U eeren wij al onze Imkersvrouwen, die vaak zooveel moeten goedvinden en opofferen voor onze liefhebberij de Bijenteelt. Gij zijt een van die stille propagandisten voor onze Vereeniging, waardoor onze Vereeniging groot is geworden. Wij danken U daarvoor.
Sept. 1932, JOH.A. JOUSTRA.