’t Bevliegen der bloemen.


Als de imker eene bloem ziet bloeien, dan wil hij ook met geweld hebben dat daar bijen op vliegen. Moeder natuur beschikt echter anders en heeft ook aan andere wezens gedacht, zoodat van sommige bloemen onze bijtjes fijn afblijven, 't zij de honing te diep ligt, 't zij de buis te smal is voor de tong enz.
Herman Müller verdeelde de bloemen in de volgende klassen.
I. Stuifmeel- of pollenbloemen die geen honing afscheiden, maar meestal bijzonder veel stuifmeel voortbrengen; vooral vliegen eten dit op; bijen zamelen het in, maar veel ziet men deze laatsten er niet op.
II. Bloemen met blootliggenden honing die voor alle insecten bereikbaar is. Vooral door vliegen worden deze bezocht, ook wel door kevers en wespen.
III. Bloemen met half verborgen honing, waarin onder gunstige omstandigheden bij helderen zonneschijn, de honing onmiddellijk zichtbaar is, doch anders min of meer verborgen. Zij worden vooral bezocht door vliegen, wespen en korttongige bijen en vlinders, minder door langtongige bijen.
IV. Bloemgezelschappen; vele kleine bloempjes staan dicht opeen en maken zodoende den indruk van één groote bloem. Vlinders, kort-en langtongige bijen en in mindere mate vliegen, bezoeken deze vaak.
V. Bijenbloemen. Ook hier lijkt de honing verborgen, maar de bloemen zijn bovendien zoo gevormd dat het lichaam van langtongige bijen, honingbijen of ook hommels er als 't ware juist in past. Inderdaad zijn deze insecten er de voornaamste bezoekers van.
VI. Kapellen- en uiltjesbloemen. Voor deze geldt hetzelfde ten opzichte van de vlinders, hetzij dag-, avond- of nachtvlinders. De honing ligt hier diep in een nauwe buis, waar haast alleen de lange dunne vlinderzuiger hem bereiken kan.
N.B. Uit bovenstaande blijkt dus, dat niet alle bloemen honing-bijenbloemen zijn. Wel is 't mogelijk door kruising soms vanuit eene niet-honingbijbloem eene honingbijbloem te verkrijgen. De bovenbedoelde vliegen zijn meestal ook niet de gewone huisvliegen maar zweefvliegen welke maar al te veel door den leek voor bijen worden aangezien. Tot slot staat nog te vermelden de oorzaak waardoor sommige bloemen in de tuinen niet bevlogen worden. Dit komt omdat er in het veld en op de weide genoeg te vinden is. In zeer droge zomers, als op 't veld niets te halen is, komen de bijen naar de schaduwrijke tuinen en doen zich daar te goed.
Hoensbroek,
C. DE JONG.