EEN ZESTIGJARIG JUBILEUM.


Op 17 Juni 1933 werd Prof. Dr. E. Zander 60 jaar. Aanvankelijk interesseerde de jonge geleerde zich meer voor botanie.

Het toeval wilde, dat hij voor het verkrijgen van de Doctorstitel, zich interesseerde voor de joodreactie van het chitin der insecten (1897) en daarna onderzocht hij het steekapparaat der Hymenopteren. Vooral dit laatste bracht hem in aanraking met de bijen die toen in Erlangen, waar hij zich gevestigd had, reeds werden gehouden.

Prof. Dr. Selenka was in 1891 in staat een begin van een bijenteelt-museum op te richten, diens opvolger Prof. Fleismann begon met voordrachten over bijenteelt te houden (1894 tot 1906).

In 1907 werd het eerste bijeninstituut te Erlangen opgericht en Prof. Zander tot Directeur er van benoemd. Enkele kamers van het zoölogische instituut der Universiteit te Erlangen werden voor wetenschappelijk onderzoek hiervoor aangewezen. Reeds voor den oorlog werd een bediende (Hörner) als bijenmeester aangesteld. 1 Aug. 1922 volgde de benoeming van Dr. Himmer als eerste, en in 1925 Dr. Becker tot tweede adsistent; de laatste werd in 1927 vervangen door Dr. Wohlgemuth.

De aanleg van een schitterende bijentuin te Erlangen was de eerste uitbreiding, daarop volgde het station voor rassenteelt te Ohrwasch en in 1927 werd voor 35000 Mark het instituut uitgebreid. De bloei van het instituut nu als Landesanstalt für Bienenzucht overal bekend, is voor den leider een reden tot groote dankbaarheid. Onvermijdelijk moet hierbij ook genoemd worden de Litteratuur van Prof. Zander. Zijn Handbuch der Bienenkunde met zijn 7 Banden zijn standaardwerken, die een blijvende waarde hebben. Dat deze veel gelezen worden weet ik als bibliothecaris het beste.

Persoonlijk is het mij een behoefte Prof. Zander dank te zeggen voor de groote bereidwilligheid, welke Z.H.G. mij steeds betoonde, om gevraagde inlichtingen te geven. Ook in ons land zullen velen den jubilaris een lang en gelukkig leven toewenschen. (Waarbij wij ons van ganscher harte aansluiten. Red.)
L.J. VAN RHIJN.