THEORIE EN PRACTIJK.


Meermalen beweert men, dat theorie en practijk moeten samen gaan, dat men zonder theorie z'n levenlang van practische stumper blijft. Over 't algemeen genomen zal men het met deze mededeeling wel eens zijn.
Jammer echter, dat er zoo veel op 't gebied der theorie wordt verkondigd, die berusten op meeningen, vermoedens, veronderstellingen enz. die dan in beslissenden zin worden medegedeeld. 't Spreekt zéér duidelijk, dat uit dergelijke mededeelingen verwarring ontstaat, waardoor de zaak eerder slechter dan beter wordt. Als voorbeeld zal ik hier eenige laten volgen, zonder personen of boekwerken te noemen.
In zeker werk op bijenteeltgebied staat vermeld, dat speeldopjes door de bijen niet worden gebruikt. In ander werk geschreven door een zeer deskundig persoon staat dezelfde vermelding met toevoeging, dat het waarom of doel der genoemde dopjes nog onbekend is.
In zeker maandblaadje staat, dat deze dopjes bij voorkeur worden gebruikt door jonge koningin m. a. w. ze door deze worden ingelegd en zoodoende de jonge moer tot zwermen zal overgaan.
In een zeer uitgebreid werk staat aangegeven, dat redcelkoninginnen van minderwaardig gehalte zijn en dat geen goede imker ze op z'n stand moet dulden.
Daarentegen wordt in 'n boekwerk geschreven door 'n speciaal vakman, dat redcelkoninginnen net zoo goed zijn als koninginnen ontstaan uit natuurlijke zwermen en dat de bijen in geen geval de oude larve nemen, mits men maar zorgt het juiste moment te kiezen, m. a. w. de conditie der bijen weet te beoordeelen. In diverse boekwerken wordt aangegeven en men is het er over't algemeen dan ook wel mede eens, dat zwermende volken niet honingen en in een zeker maandblaadje staat, dat zwermende bijen wel honingen, en dat het maar verzinselen zijn.
Zoo zou ik nog veel verder kunnen gaan 'n heel lang lijstje te kunnen weergeven, betreffende dergelijke strijdige mededeelingen, doch wil het er hier maar bij laten.
Mijn vraag is! wie heeft nu gelijk en wat moet men gelooven en doen?
Is de bijenteelt nu zoo onvast, dat de een dit, de ander dat bij ondervinding heeft!
Neen ! de bijenteelt gaat langs natuurlijke wetten, maar er komen uitzonderingen in voor, die dan door verschillende invloeden eenigermate kunnen worden gewijzigd, tot zoover ze niet vallen binnen bepaalde natuurwetten der bijen. Komen er nu gevallen in de practijk der bijenteelt voor, waarvan men niet met zekerheid kan zeggen hoe het is, het waarom enz. dan zal mijn inziens het best zijn in dergelijke gevallen geen beslissing te nemen m.a. w. te plaatsen of mede te deelen naar veronderstelling of vermoedens.
Theorie en practijk moeten samen gaan, maar dan ook theorie, die getoetst is aan de practijk, dus proefondervindelijk wetenschappelijk is vastgesteld,
Met imkergroet,
A.J. HELFENRATH, Zeist.