Wenken voor beginnende kastimkers.


De zomermaanden Juni en Juli hebben voor den meesten onzer teleurstelling gebracht. Door het voortdurend gure en natte weer ontbrak den bijen de gelegenheid van de aanwezige nectarbronnen te profiteeren, terwijl vele sterke volken eveneens door de slechte weersomstandigheden zwermneigingen vertoonden. Echter zullen zij, die naar de heide reizen, den natten zomer ook reeds van een ander standpunt hebben bezien en er elkaar op attent gemaakt hebben, dat de heide zich tengevolge van de vele regens zeer goed heeft ontwikkeld. Zij zullen hun maatregelen nemen om tegen 10 Augustus de bijen op de nieuwe standplaats te hebben.
's Avonds voordat ge gaat reizen, neemt ge de dekkleedjes van de kasten, legt de reisramen op de honingkamers en sluit de vlieggaten. Wanneer het overdag zeer warm geweest is, legt ge de deksels een weinig scheef op de kasten, het volk koelt dan wat af, waardoor niet alleen de raten steviger worden, doch vooral het voorwas harder wordt, zoodat de ramen niet gemakkelijk zullen gaan bewegen. Alle vliegplanken (let op scharnieren en wervels!) worden goed nagezien en stevig bevestigd, terwijl een eventueele kier met vochtig papier of gras wordt gestopt. Voor het samenbinden der simplexkasten gebruikt men stevige niet te oude touwen. Bij het opladen der kasten houdt men er rekening mede, dat de ramen in de bewegingsrichting van de auto komen te staan, dus niet dwars erop, daar ze dan bij plotseling remmen zouden kunnen gaan slingeren.
Wat de voedselvoorraad betreft, zorge men, dat minstens 5 à 6 pond per volk in de broedkamer aanwezig is. Verder is het zeer aan te bevelen, reeds dadelijk in een goed gesloten zak een hoeveelheid suiker mede te nemen en deze een plaatsje te geven op een der kasten in een ledige buitenring. Bemerkt men dan later op de heide, dat er voedselgebrek is, dan is het zeer eenvoudig enkele handen vol droge suiker van boven tusschen de ramen te strooien. De bijen zorgen dan wel voor de rest.
De standplaats op de heide moet zoo mogelijk beschut zijn tegen N.W. tot Z.W. winden, b.v. aan de Oostzijde van een wal; men heeft dan meteen het voordeel, dat na den middag de zon niet op de kasten schijnt, waardoor overmatig hooge temperatuur in de woningen wordt voorkomen.
In verband met zwermen, voedselgebrek of baldadigheid is eenig toezicht althans een menschelijke woning in de nabijheid zeer gewenscht. Zoo mogelijk gaat men zelf eens per week de heide bezoeken. Is de afstand hiervoor te groot, dan is dit voor afdeelingsbesturen een mooie gelegenheid eens een uitstapje per bus te organiseeren om de verschillende standen langs te rijden. In enkele plaatsen (b.v Groningen en Leeuwarden) geschiedt dit reeds.
In de kasten, waarin men raathoning denkt te winnen, die dus in de honingkamer voorzien zijn van ramen met strookjes voorbouw, hangt men in het midden een uitgebouwd raam als klimraat, waardoor tevens de vorming van den bouwtros wordt vergemakkelijkt. Ook verdient het aanbeveling in de broedkamers geheel aan den buitenkant, ter weerszijden een broedraam met strookjes voorbouw te plaatsen. Dikwijls krijgt men hierin prachtige raathoning ook in minder goede jaren Zooals ik de vorige maand reeds aangaf, werkt men op de heide zonder koninginnerooster.
Meestal heeft op de heide de darrenslacht plaats. Volken, die hieraan niet meedoen, moeten worden nagezien en op moerechtheid worden gecontroleerd, daar moerlooze volken hun darren aanhouden, schijnbaar in het besef, dat zij deze nog noodig hebben. Een enkele keer komt het voor, dat ook volken met een bevruchte koningin hun darren niet verdrijven; dikwijls zijn dit goede volken.
Zij, die hun stal wenschen te verplaatsen, te veranderen of te repareeren, hebben hiertoe gedurende de heidedrachi een mooie gelegenheid, daar de bijen straks opnieuw moeten invliegen.
Imkers, die niet naar de heide reizen, voor wie dus het bijenjaar bijna afgeloopen is, zullen reeds over de inwintering beginnen te denken. Alvorens echter de volken hun wintervoorraad te geven (dus suikeroplossing in groote hoeveelheden), gaat men eerst nog wat speculatief voeren, b.v. om den anderen dag een pondsflacon niet te dikke suikeroplossing, zoo mogelijk met wat voerhoning vermengd. Hierdoor behoudt het broednest zijn grootte en worden nog vele jonge bijen geboren, die overwinteren en in het voorjaar als voedsterbijen groote waarde hebben. Daar echter de bijen bij goed weer zeer actief zijn, zorge men geen zoetigheid in de omgeving van den stal te morsen, of voorraad onbedekt en voor de bijen bereikbaar te laten staan. Hierdoor ontstaat zeer gemakkelijk rooverij, daar de bijen, die hiervan gesnoept hebben, verder gaan zoeken en dan hetzelfde voedsel in andere kasten kunnen vinden. Vooral zwakke volken, die hun vlieggat niet voldoende kunnen verdedigen, worden hiervan de dupe.
E.
L.