EEN KUNDIG EN STOUTMOEDIG WERKJE.


Gedurende mijn ziekte van eenige weken in den zwermtijd, kreeg ik een onverwachte nazwerm. Door een mijner bedienden liet ik dezen scheppen en den anderen dag door deze op een reservekastje doen, dit kastje n.l, was van 6 Simplexramen, maar slechts met 3 ramen en een scheidingsplankje uitgerust, en zoo kwam de zwerm in de ledige ruimte terecht wat mij verder het volgende te zien en te doen gaf.



Bij mijne beterschap gold natuurlijk door nieuwsgierigheid gedreven mijn eerste uitstapje den bijenstal en wel het eerst een kijkje naar dat volkje. Even het plankje opgelicht maar o wee wat was me dat? daar zat de zwerm geheel als natuurvolk aan de plank vastgebouwd en hadden de 3 ramen achter de plank niet eens bezien.

Aangezien ik nog te zwak was en geen kans zag dat boeltje op te knappen besloot ik direct onzen Voorz. van Afd. Hulst te verzoeken dit werkje eens op te dragen, die mij steeds bij ieder verzoek ten dienste staat.



Geheel onbeschermd en ongewapend (behalve met een sigaar) maakte deze operateur in mijn bijzijn iedere raat een voor een van het omgekeerde deksel (zie foto) voorzichtig los, en veegde zeer kalm en voorzichtig alle bijen in het kastje dat eerst met ramen verder was aangevuld.

Natuurlijk werd scherp toegezien om hare majesteit in de gaten te krijgen, wat ons tenslotte gelukte en deze zeer voorzichtig met een veer (van gans of kalkoen) in de kast geveegd en hiermede was het werk volbracht. De reeds voorradige honing werd in een voederbak op het volk terug gegeven. Ik moet nog even opmerken, dat tot overmaat van smart eenige dagen te voor een gedeelte van het broednest van het dekplankje naar den bodem was verhuisd en wat daar te koop was laat zich wel indenken. Die massa moest dan ook nog eerst verwijderd worden.
Bij deze gelegenheid breng ik tevens een woord van dank aan mijn behulpzamen vriend Dhr. Begheijn voor zijne moeite en kunde aan mij bewezen.
P. DE B. Z. (Z.)