CLETHRA.


Een Nederlandsche naam voor clethra alnifolia is mij niet bekend. Uit het Grieksch-Latijn, Fransch, Engelsch of Duitsch vertalend, zou men haar „els-bladigen els", of „bloemels", of „peperstruik", of „valschen els" kunnen doopen, doch daar deze namen haar toch niet behoorlijk zouden kenschetsen, is het best, den naam clethra eenvoudig te behouden. Desnoods mag men dien, a la barbe van de taalgeleerden, aanzien voor een samentrekking van „Cleopatra". De heester is fraai genoeg er voor. Desondanks ziet men hem betrekkelijk zelden en dat is een omstandigheid, waarin de imkers verandering moesten trachten te brengen, want de clethra is een uitstekende honingbron. In haar vaderland (Virginië) komt het voor, dat de dracht op clethra een opbrengst geeft van driehonderd pond en meer per volk. Dat is in Amerika en daar werkt alles in het groot, zoowel in de planten- als in de menschenwereld. Bij ons te lande zijn dergelijke opbrengsten onmogelijk. Hier wordt trouwens de clethra ook slechts half zoo hoog als daarginds. Niettemin is zij de aandacht van de bijenvrienden overwaard.

Van de elzen is zij, ondanks haar naam, geen familie, zij behoort tot de heideachtigen en is honderdvijftig jaar of langer geleden via Engeland hier ingevoerd. Zij houdt van veenachtigen grond, maar deze is niet noodzakelijk. Vochtigheid echter wel. Met een zeer bescheiden plekje, desnoods onder hoogere boomen, is deze heester, die bij ons ongeveer anderhalven Meter hoog wordt, volkomen tevreden. Van Augustus tot October — dus in den tijd, dat honinggevende bloemen schaarsch worden — pronkt hij met vrij lange, rechtopstaande, witte, kleinbloemige bloemtrossen, die een heerlijken geur verspreiden en volop nektar geven. Het is een struik van bevalligen vorm, die niet wild uitgroeit en weinig onderhoud vereischt.

Wie clethra wil voortkweeken, kan dat best doen van de wortelscheuten, die vrij talrijk te voorschijn komen als de plant zich goed gevestigd heeft. Stekken gaat ook wel, doch niet zoo heel gemakkelijk. Hetzelfde geldt voor afleggen en zaaien. Afleggers wortelen eerst na eenige jaren behoorlijk en het zaad, dat steeds uit het buitenland moet komen, kiemt langzaam.
BERCKENKAMP.