HOLLAND EN HONING.

Wat doen wij Hollanders, bijenhouders en bijenliefhebbers, om onzen landgenooten honing te leeren eten? Wat doen wij, behoudens vergaderingen waar veel wordt gesproken en veel wordt getwist, om een vraag naar honing te scheppen, wat ditmaal zeggen wil: vraag naar Nederlandschen honing?
Volgens de beschikbare gegevens is het aantal bijenvolken in ons land de laatste 75 jaar tot op de helft geslonken; slechts een vijfde deel van alle ten onzent gebruikte honing is in Nederland gewonnen.

In twee opzichten is de zaak dus niet in orde. Het publiek vraagt buitenlandsche honing en onze bijenvolkenstand is ver beneden peil. Wanneer het Nederlandsch publiek alléén Nederlandsche honing ging gebruiken, zouden we aan de vraag op lange na niet kunnen voldoen. Natuurlijk hangen beide factoren innig met elkaar samen. Dat er weinig bijenvolken (bijenhouders) zijn, komt, omdat men er niet van leven kan. Dat men er niet van leven kan komt doordat het buitenland ons de baas is in kwaliteit en prijs. Zoo lijkt het tenminste. Naar mijn bescheiden meening ligt de zaak anders.

Het publiek ten onzent heeft geen verstand van honing, staat er nog vreemd tegenover. De Hollandsche honing wordt onvoldoende verzorgd op de markt gebracht. De honingverkoop is door ellendige verdeeldheid en laksheid niet of uiterst gebrekkig georganiseerd. Men verzuimt de uiterst noodige reclame, doet veel te weinig aan het bewerken van het groote publiek.

Wil men met Nederlandsche honing goede resultaten bereiken, dan moet er zijn:
Aaneensluiting en organisatie van de afdeelingen en in elk district, bij voorkeur in elke stad en elk dorp, minstens eens in het jaar:
Intensieve reclame:
En dit alles niet in handen van de afzonderlijke honinghandelaren en van de firma's van bijenteeltgereedschap, maar uitgaande van de Vereeniging, waarin alle imkers zich hebben georganiseerd.

Ten slotte: het inlijven, als afzonderlijk bestaande afdeelingen binnen het grooter verband, van alle andere gewestelijke en confessioneele imkervereenigingen.

Ten einde al vast een begin te maken stelt schrijver dezes voor:
Verder verzoekt ondergeleekende, hem fotografieën te willen doen toekomen van : Tevens de adreskaartjes van allen, die op een dergelijken kalender prijs zouden stellen, en er op zouden willen inteekenen, zoodat hij met voldoende gegevens met den uitgever kan onderhandelen.

En dan het niet hierbij laten, mede-imkers! Actie, ondernemingslust, samenwerking, opzijzetten van eigen belang en concurrentievrees! Als de verkoop van Nederlandsche honing er wel bij vaart, en er een stevige band wordt gevormd tusschen den imker en het publiek, als het aantal Nederlandsche bijenvolken toeneemt en het tot organisatie komt, zooals het moet, zullen allen, zonder onderscheid, daar wel bij varen!

JOH.W. SCHOTMAN, Poortugaal.