Wenken voor beginnende kastimkers.


De meeste imkers tintelen in het voorjaar de handen van ongeduld om hun kasten open te maken en de volken na te zien. Deze drang kan begin April bevredigd worden.
Zoodra het weer hiertoe gunstig is, gaan we onze volken grondig inspecteeren. Raam voor raam wordt nagezien; voor zoover dit in het najaar nog niet gebeurd is, plaatsen we de slechte ramen (dus die met veel darrencellen, met geschimmelde of dorre hoeken en strooken en de zeer donker gekleurde) naar den buitenkant van de kast, zoodat we in het midden alleen prima ramen met fijn werk overhouden. We hebben echter zorg te dragen, dat de volgorde van de ramen van het broednest (de ramen waarin zich reeds broed bevindt) niet veranderd wordt.
Treffen we nog veel verzegeld voedsel aan in de onmiddellijke omgeving van het broednest, zoodat dit broednest als het ware is ingesloten, dan gaan we dit ontzegelen, de bijen gaan dit voedsel dan verplaatsen en benutten de vrijkomende ruimte voor uitbreiding van het broednest.

Meestal krijgen we bij deze inspectie ook de moer te zien en benutten deze gelegenheid dadelijk om aan een zijde beide vleugels weg te knippen, we hebben dan de zekerheid, dat niet op een ongunstig oogenblik de voorzwerm de kast uittrekt. Dit knippen wordt op verschillende manieren gedaan, sommige imkers doen het terwijl de koningin vrij op de raat loopt; ik vind deze manier altijd eenigszins gevaarlijk, ze vereischt een vaste hand en vooral wanneer de moer door een mislukte poging verontrust is, loopen we steeds de kans haar pooten te beschadigen. Beter is het daarom, haar met duim en wijsvinger van de linkerhand bij het borststuk te vatten en dan met de rechterhand de vleugels aan een zijde weg te knippen.
Ook zijn er zeer handige pincetten (tangetjes) voor in den handel, waarmee we haar op de raat zittend bij het borststuk kunnen vasthouden. Deze pincetten zijn zoo ingericht, dat de moer er niet mee kan worden gekneld. Nemen we haar in de hand, dan moeten we zorgdragen, dat onze handen goed gewasschen zijn, daar de bijen zeer gevoelig zijn voor abnormale geuren.

Verder zal het bij de meeste kasten noodig zijn, de bodemplank te reinigen, want hoewel de sterkste volken zullen trachten alle ongerechtigheden naar buiten te werken, vinden we op den bodem dikwijls doode bijen, wasmul van de afgeknaagde deksels, wasresten, voorwas, enz. Het eenvoudigst gaat dit reinigen, wanneer alle bodems gelijk zijn en men de beschikking heeft over één reserve-bodem. Men kan dan de bodemplank van de eerste kast vervangen door de reserve, de tweede kast geeft men de schoongemaakte bodem van de eerste kast enz. Bij het sluiten van de kast moeten de dekkleedjes goed sluiten op de bovenlatjes van de ramen en tegen de zijwanden van de kast, zoodat geen openingen openblijven, waardoor warme lucht uit het inwendige van de kast zou kunnen ontwijken en dus afkoeling zou plaatsvinden.

Bij deze eerste inspectie krijgen we meteen een goed overzicht van onze stal, we doen goed op elke kast een stukje papier te leggen, waarop we notities maken betreffende: volkssterkte, aantal ramen broed, voedselvoorraad, toestand van het broed (mooi gelijkmatig gesloten of met veel open cellen tusschen de verzegelde). Wanneer we ons eraan gewennen ook later alle bijzonderheden betreffende het volk hierop te noteeren (zwermen, jonge moer of oude moer, voeren, versterking met ramen, broed of bijen, enz.) hebben we op elk oogenblik de geheele geschiedenis van het volk voor ons, terwijl we vooral de koninginnen met elkaar kunnen vergelijken.

Buiten kunnen de bijen reeds meer halen, vooral de wilgen zijn van buitengewoon belang, door de vele soorten hebben ze een lange bloeitijd, terwijl de bijen er zeer veel stuifmeel en ook honig van halen. Wanneer ge de gelegenheid ervoor hebt, plant dan wilgen aan op verloren hoekjes langs slootkanten e.d. of als heg of afscheiding, ze laten zich zeer gemakkelijk stekken en groeien snel. Vooral de berijpte wilg (Salix daphnoides Vill) en de waterwilg (Salix caprea L) zijn door hun groote katten zeer geschikt. Eén waarschuwing wil ik echter geven, plant ze buiten het bereik van wandelend publiek en naar buiten trekkende kinderen, anders beleeft ge er meer verdriet dan genoegen van.

Op plaatsen waar de bijen zich van nature niet snel genoeg ontwikkelen, waar b.v. de voorzwermen zouden komen na 10-15 Juni kunnen we de volken door speculatief voeren tot broedaanzet prikkelen. We voeren dan kleine hoeveelheden of beter nog stamphoning, dat wil zeggen afvalstukken honing en stuifmeel uit ronde korven of ramen, die we in het najaar in een bus hebben samengestampt. Om rooverij te voorkomen zorgen we geen voer in de bijenstal of naaste omgeving te morsen.

Om U te gewennen aan den omgang met bijen moet ge trachten alle hierboven genoemde werkzaamheden te verrichten zonder kap en handschoenen, daar de bijen in het voorjaar nog weinig steeklustig zijn; terwijl ge alle overmatige en vooral snelle handbewegingen moet vermijden. Het uitnemen en verplaatsen der ramen moet ge zoo voorzichtig doen alsof het glas of porcelein was, ge zult dan bemerken, dat het steken erg meevalt.

Tenslotte is April de maand voor het bestellen van gereedschappen en benoodigdheden, vooral kunstraat. Den laatsten tijd zijn in ons maandschrift verschillende goede aanwijzingen betreffende de kunstraat verschenen, die ik vrijwel alle kan onderschrijven, vooral wat betreft de aanwijzing om gegoten kunstraat in plaats van gewalste in de broedramen te gebruiken.

L. te E.